De Vooruitgang Voorbij

-

👋 Hallo, Ed en Chris hier. Het hier en nu is een moment dat eeuwen beslaat. In de Atlas van het Lange Nu schrijven we daarom over historische onderstromen, maatschappelijke denkramen, speculatieve verbeeldingen en onderbouwde toekomstscenario’s.

Deze week hebben we ons laten inspireren door twee artikelen die ons deze week werden toegestuurd.

Tomas Kaan wees ons ons op dit prachtig geschreven essay in The New Yorker, getiteld The Data Delusion en met Thijs Middeldorp hadden we een gesprek over het nieuws dat 1 op de 7 kinderen professionele emotionele hulp nodig heeft. Wat gewoon schokkend is, als waar.

Op een of andere manier voelden we dat deze twee thema’s verband met elkaar hielden, wat resulteerde in onderstaande notitie. Het is voor vaste lezers wellicht een beetje een herhaling van zetten, maar soms moet je gewoon iets van je afschrijven.

Verder eindigen we met een korte notitie over het EU-plan ‘No net land take’, waarop we werden gewezen door Marit Noest, van Karres en Brands, met wie we een toekomstvisie ontwikkelen voor Kennisregio aan Zee. De EU werkt aan een verordening dat verstedelijking niet langer ten koste mag gaan van natuur of landbouwgrond. Veel is nog onduidelijk maar het leest als radicaal postgroeibeleid.

Vooruitgang meet je niet, maar voel je

Nederland is de kanarie in de kolenmijn van de groeisamenleving. Met zo’n 523 mensen per vierkante kilometer zijn we één van de meest dichtbevolkte landen ter wereld. Daarnaast zijn we één van de rijkste en productiefste landen: we produceren 6 keer zoveel voedsel als we nodig hebben, op land dat we grotendeels zelf hebben gemaakt. Nederland is één grote bebouwde kom en voor 2030 willen we er nog eens 1 miljoen nieuwe woningen bij bouwen. Als er grenzen zijn aan de groei, is er grote kans dat die zich hier voor het eerst zullen manifesteren.

Dat wil niet zeggen dat we die grenzen dan ook zullen opmerken. Nederland was lange tijd de posterboy van ’t groeidenken. Zo zijn we, volgens de KOF Globalisation Index, het meest geglobaliseerde land ter wereld. We zijn trots op ons innovatieve ondernemerschap en op ons totaal kunstmatige landschap. Met gemiddelde lengtes van 1,84 (m) en 1,7 (v) meter zijn we zelfs de langste mensen op aarde. Groei is dus zeg maar echt ons ding.

Maar het stikstofprobleem laat ons zien dat we de grenzen aan de groei al lang zijn gepasseerd. En stikstof is maar één van de vele groeipijnen die we negeren. De kanarie ligt een tijdje naar adem te happen in zijn kooitje. Onopgemerkt.

Toch lijkt dit besef langzaam in te dalen. Zelfs de interim-topman van Schiphol – kampioen doorgroeien in krappe ruimten – geeft toe dat er grenzen zijn. Tegen NRC zei Ruud Sontag: 

‘Het dogma van groei, groei, groei dat Schiphol jarenlang huldigde, houdt geen stand meer.’

Sontag pleit voor een stelsel waarin stikstof, CO2 en geluid de grenzen van de groei bepalen. Zodat Schiphol weer kan doorgroeien als vliegtuigen schoner en stiller worden. Schone groei dus, waarin milieukosten worden meegerekend.

Maar milieukosten zijn uiteraard niet de enige externaliteiten in ons economische denken. Er zijn ook sociaal-culturele grenzen aan de groei, en psychologische. In meerdere opzichten zijn we zowel het draagvlak van het individu en de gemeenschap als de biosfeer ontgroeit. Alles kraakt in zijn voegen; de samenleving bezwijkt onder zijn eigen gewicht.

De volgende drie alinea’s komen uit een artikel in het NRC met de veelzeggende titel ‘“Absurd” dat 1 op de 7 kinderen psychische hulp krijgt, maar het is geen aanstellerij’. Het laat goed zien wat het groeiparadigma met ons doet, op zowel persoonlijk en sociaal vlak: 

‘De druk om zo “hoog mogelijk” te scoren op school is groter dan vroeger. Die komt van ouders, de school en de maatschappij. “Alles uit jezelf halen”. We hebben sterke aanwijzingen dat deze toegenomen druk door schoolwerk heeft geleid tot meer psychische problemen.’

Kinderen hebben sociale netwerken nodig, onderstreept gezinstherapeut Marijke van de Laar. Rust, reinheid, regelmaat en veel vertrouwde mensen om zich heen. Maar veel sociale banden zijn goeddeels verdwenen, zegt ze. ‘Families wonen ver uit elkaar. Iedereen werkt, kinderen gaan veel naar de buitenschoolse opvang, en zijn aan het einde van de dag doodmoe. En dan hup, hup naar huis, snel eten en naar bed’, schetst Van de Laar. De ouders zijn ook moe.

Als kinderen door een scheiding, pesterijen op school, de prestatiedruk of iets anders in psychische nood komen, hebben ze zo’n sociaal netwerk nodig. Dat er vaak niet is. ‘Je hebt als kind mensen nodig tegen wie je kunt zeggen dat je je niet goed voelt. Ik vraag mijn cliënten vaak waarom ze dat niet bij hun ouders doen. Ze antwoorden dat ze niet durfden, omdat ze hun ouders niet wilden belasten en die “hadden het al zo druk”. Als je je angsten en gevoelens niet kunt delen, dan ga je het opkroppen, vóór je houden.’

We hebben de samenleving ingericht als een fabriekshal. Een plek waar productiviteit het allerbelangrijkst is. En nu zijn we te druk voor onszelf en voor elkaar. We denken dat we robots zijn en dat we altijd maar kunnen knallen. Maar dat kunnen we niet, we zijn maar mensen.

Eigenlijk is de economische bril een best wel nauw denkkader om de menselijke conditie in samen te vatten. Alsof er straks op je grafsteen komt te staan: ‘Hier rust die en die, hij droeg zoveel bij aan het Bruto Nationaal Product.’

We moeten naar een andere manier van denken over welvaart, welzijn en vooruitgang. Een manier van denken die, zonder onze materiële omstandigheden te bagatelliseren, grafsteen-proof is. Die recht doet aan wat het leven de moeite waard maakt.  

Eén van de problemen met economisch denken is de kwantitatieve aard ervan. We weten zo vreselijk weinig van het menselijke gedrag, de emergente aard ervan en de vele factoren die dit beïnvloeden – nog los van de subjectieve ervaring die ermee verweven is. Meetbare data tonen nooit het volledige plaatje, waardoor die data per definitie niet representatief is.  

Meten is weten werkt voor een natuurkundige, een ingenieur, of een timmerman. Maar als je de menselijke conditie onderzoekt geven cijfers nooit een volledig plaatje. Er is geen enkel Excel-sheet dat jouw individuele leven, in al zijn volledigheid, kan bevatten. Laat staan de dynamiek van een groep individuen.

Vooruitgang en beschaving kan je niet vangen in kwantitatieve parameters. Net zomin als dat er een meeteenheid bestaat voor levensgeluk. De maatstaven die er uiteindelijk echt toe doen zijn subjectief en dus onmeetbaar.

Het is niet voor niets dat economen nog nooit correct een crisis hebben voorspeld. Het is ook niet voor niets dat economie slechts één van disciplines is binnen de sociale wetenschappen. Andere disciplines, zoals antropologie, hebben een sterkere kwalitatieve traditie, die uiteraard ook zijn beperkingen en valkuilen heeft. De sociale wetenschappen zijn kortom zowel ambacht als kunst, zowel wetenschap als filosofie.

Dit onmeetbare karakter wordt verder versterkt doordat het onderzoek naar de menselijke conditie nauw is verweven met de subjectiviteit van de onderzoekers, met hun ideologische en ethische ambities en denkbeelden. 

Hoe zouden we dan wél kunnen nadenken over het vormgeven van onze levensloop en onze samenleving? Aan wat voor toekomstige wereld we willen bouwen voor onze kinderen?

Ons groeidenken is het gevolg van de objectieve kennistraditie van de Homo Economicus, het culturele archetype dat nog immer dominant is. Volgens de Homo Economicus is de wereld een zielloze en materiële bedoening, onderhevig aan de causaliteit van de natuurwetten. Het leven is niets meer dan een biochemisch proces en dus meetbaar en uiteindelijk kenbaar. 

Afbeelding met diagram

Automatisch gegenereerde beschrijving
De Homo Economicus behoort tot een drieluik aan archetypen dat onderdeel is van ons historisch-futuristische denkraam, waarmee we maatschappelijke trends duiden en doortrekken naar onderbouwde toekomstscenario’s. We hebben een deel van het denkraam hier online gezet.

Dit objectieve mens- en wereldbeeld leidde tot de data-gedreven samenleving waar we ons nu in bevinden. Waarin alles wordt gekwantificeerd, zelfs ons levensgeluk, dat bij gebrek aan beter maar wordt gemeten in valuta, likes of followers. Dat raakt uiteraard kant noch wal.

Het zou ons dan ook niet verbazen als we binnenkort Peak Data bereiken, het punt waarop we beseffen dat meetbaarheid niet per definitie kenbaarheid betekent. Het is wellicht het scharnierpunt dat de overgang naar een nieuwe dominante kennistraditie inluidt, die van de Homo Romanticus.

Dat klinkt misschien tegenstrijdig, omdat de opkomst van de Homo Romanticus is verweven met de opkomst van het geactiveerde woord, en als iets data-gedreven is, is het wel de computer. Maar dat is het niet.

In de tijd van de Homo Nobilis was het geschreven woord overwegend liturgisch, vooral priesters beheersten het. Het was bijna iets heiligs en het werd vereerd. In de tijd van de Homo Economicus werd het geschreven woord een alledaags gereedschap en verloor het zijn heiligheid. Men was zich bewust van de beperkingen. Zo ging het ook met data. In het tijdperk van de Homo Economicus is data de heilige graal, wordt data gefetisheerd. In de tijd van de Homo Romanticus zal men zich bewust worden van de beperkingen ervan. Het zal slechts een handige toolkit zijn, toegankelijk voor Jan en alleman.

Een van de interessantere aspecten van de AI-revolutie is dat het programmeren toegankelijk zal maken voor mensen die helemaal geen verstand hebben van wiskunde en algoritmes.

Maar als de objectieve data van zijn troon valt, wat wordt dan de kern van de nieuwe kennistraditie?

Een paar weken geleden schreven we over een klein groepje jonge Romantische rebellen in het Duitse Jena aan het einde van de achttiende eeuw. We lieten zien hoe zij tot de conclusie kwamen dat de natuurwetenschappen ons weliswaar kunnen uitleggen waarom een steen naar beneden valt en niet naar boven, maar ons nooit zouden kunnen vertellen hoe wij een betekenisvol leven kunnen leiden. Het antwoord op die vraag, zo concludeerden ze, ligt niet buiten jezelf in de objectieve buitenwereld, maar in jezelf, in de subjectieve diepte van je binnenwereld.

In tegenstelling tot de Homo Economicus, die zich richt op cognitieve intelligentie, is de Homo Romanticus vooral gericht op emotionele intelligentie. Op de kennis die nodig is om een betekenisvol leven te leiden en om je op een ethische en elegante manier te verhouden tot je sociale en natuurlijke omgeving. 

Na Peak Data zullen we cijfers en statistiek niet afdoen als nutteloos, maar ze beschouwen als een deel van de puzzel. Als een kennistraditie die soms handig is, en soms niet. We zullen naar binnen moeten leren kijken en woorden vinden voor wat belangrijk voor ons is. Pas dan kunnen we het gesprek met elkaar aangaan en de maatschappelijke kaders optuigen waarmee we op een betekenisvolle manier onze levens kunnen leiden.

Als we dat gesprek voeren, met onszelf en met elkaar, zullen we er waarschijnlijk achter komen dat we meer tijd willen hebben om te lummelen, om van het gezin en onze vrienden te genieten, en van de tierende natuur. Dan beseffen we ons dat we zowel onszelf, onze gemeenschap en de planeet zijn overgroeid, en dat er moet worden gesnoeid. De Homo Romanticus wordt dus eigenlijk een soort tuinman, met zichzelf en de planeet aarde onder zijn hoede.

Postgroei in Praktijk?

🇪🇺

De Europese Unie werkt aan een verordening dat gebiedt dat verstedelijking niet ten koste mag gaan van natuur en landbouwgrond. Veel is nog onduidelijk maar het lijkt erop dat Brussel wil dat er vanaf 2050 niet meer buitenstedelijk mag worden gebouwd. Het is onderdeel van de nieuwe bodemstrategie van de EU.

De gedachte is dat als je iets verstedelijkt de natuur nooit meer terugkomt. “De bodem is dan weg uit het ecosysteem”, zegt David Evers van het Planbureau voor de Leefomgeving tegen stadszaken.nl. Het is de facto antigroeibeleid dat zegt dat groei niet langer ten kosten mag gaan aan de bodemecologie.

Uiteraard wordt het nog wel verkocht vanuit een economische rationale. In dit openbare beleidsstuk van de EU luidt de eerste regel:

“Investeren in de preventie en het herstel van bodemaantasting is vanuit economisch oogpunt zinvol. Gezonde bodems zijn het grootste terrestrische ecosysteem van de EU. Ze ondersteunen tal van sectoren van de economie en bodemdegradatie kost de EU tientallen miljarden euro per jaar”

Bodemherstel vanuit de rationale dat de natuur dat nodig heeft en dat wij zonder natuur het loodje leggen, daar win je in Brussel blijkbaar nog steeds geen zieltjes mee. Alles moet nog steeds worden verpakt in economische termen.

Maar ondanks de verpakking lijkt het beleid wel degelijk radicaal tegendraads aan de hedendaagse bouwpraktijk. Als stikstof al een onoverkomelijk probleem is voor de ambitie om 1 miljoen nieuwe woningen te bouwen, wat betekend dan een verbod om buitenstedelijk te bouwen? Dan zullen we kleiner en hoger moeten gaan wonen.

Het is dan ook nog maar de vraag of zoiets er doorheen komt. “Tot nu toe is ‘No net land take’ een discussie in Europese expertpanels. Maar vanaf het voorjaar van 2023 komt het naar alle waarschijnlijkheid op de politieke agenda”, zegt Evers in bovengenoemd artikel.

Maar het kan zomaar gebeuren.

De EU is zich doormiddel van haar natuur- en klimaatwetgeving al een tijdje aan het ontwikkelen tot een motor van postgroeibeleid, ook als ze het niet zo benoemen. En dat dit uit de EU komt is niet gek. De EU opereert namelijk in een soort democratisch vacuüm. Het wordt niet gestut door een Europees publiek domein en een EU-breed politiek debat. Wat ruimte geeft voor een meer technocratische houding. En wij hebben al een tijdje het vermoeden dat dit onze nationale politici best goed uitkomt. Hoeven ze niet zelf de hete aardappelen uit het vuur halen.

Hier nog wat extra documentatie over dit onderwerp:

Tot zover onze gedachten voor deze week.

Fijn weekend

❤️

Edwin en Christiaan

Onze dossiers