👋 Hallo, Ed en Chris hier. Het hier en nu is een moment dat eeuwen beslaat. In de Atlas van het Lange Nu duiden we onze snel veranderende wereld daarom door de bril van de langetermijndenker en met de gereedschapskist van de speculatieve maker.
Deze week delen we wat gedachten over twee totaal verschillende boeken.
Allereerst het nieuwe boek van de nu 93-jarige Jürgen Habermas. Zestig jaar na de publicatie van Strukturwandel der Öffentlichkeit, zijn eerste en beroemdste boek, heeft hij een vervolg geschreven. Zoals vaste lezers weten is zijn eerste boek een inspirerend referentiekader voor ons, vooral voor ons denken over een beter Internet.
Vervolgens bespreken we een heel ander soort boek: een solarpunk novelle getiteld A Psalm for the Wild-Built, van Becky Chambers. Mocht Habermas toch iets te veel voor je zijn op de zaterdagochtend, schroom niet en scrol dan naar beneden. Het is een leestip voor donkere dagen. (Spoilers? Alleen qua worldbuilding, niet qua plot.)
Maar we beginnen met Habermas. Want als je op je 93ste nog kan knallen zoals je ooit op je 33ste knalde, dan verdient dat aandacht. Vooral van twee fanboys.
Return of the Habermas
👓
Maar eerst, een recap:
Op dit moment wordt het Internet zowel in Europa als in de VS hoofdzakelijk gereguleerd als een markt – als een louter transactionele ruimte. Dit is, denken wij, een kostbare vergissing.
Het Internet herbergt uiteraard markten. Plekken voor koop en verkoop. Maar het is veel meer dan dat. Het is een platform waar mensen samenkomen, informatie wordt gedeeld, sociale bewegingen ontstaan, normen en waarden zich uitlijnen en een gemeenschap wordt geproduceerd.
Kortom, het Internet is geen marktplaats maar iets anders: een zogenaamd publiek domein. Het moet dus ook als zodanig gereguleerd worden.
Het begrip ‘publiek domein’ komt uiteraard niet uit onze koker. Het kwam op tijdens de Renaissance, toen men behoefte kreeg aan transparante en openbare plekken voor informatie-uitwisseling die niet werden gedomineerd door lokale potentaten. Maar wij, en met ons vele anderen, hebben het begrip leren kennen via Jürgen Habermas.
In 1962 werd zijn Strukturwandel der Öffentlichkeit gepubliceerd. In het Nederlands vertaald als De structuurverandering van het publieke domein, hoewel Öffentlichkeit ook wel wordt vertaald als ‘openbaarheid’. Het was Habermas’ eerste boek, alsook zijn meest invloedrijke.
In Strukturwandel der Öffentlichkeit beschrijft Habermas het publieke domein in de 18de eeuw, de eeuw waarin de intellectuele basis werd gelegd voor de democratische burgermaatschappij van vandaag de dag. Volgens hem bestond het publieke domein in die tijd vooral uit koffiehuizen en literaire salons. Hier kwam men samen om zaken van algemeen belang te bespreken. Het waren toegankelijke plekken, vrij van marktkrachten en de invloed van overheden.
Toen in de 19de en 20ste eeuw het publieke domein verschoof van koffietentjes en literaire salons naar massamedia kwam het, volgens Habermas, steeds meer onder de invloed van kapitalistische belangen en/of van de staat. Het burgerpubliek had midden 20ste eeuw bijna geen vrije ruimte meer over voor gemeenschappelijke menings- en besluitvorming. Wat, op termijn, een veeg teken was voor de democratie.
Habermas bouwde in zijn denken voort op het werk van Immanuel Kant, de 18de-eeuwse Verlichtingsdenker. Volgens Kant kunnen mensen worden beschouwd als intrinsiek vrij en gelijkwaardig. Onder de juiste omstandigheden zijn alle mensen bovendien in staat om dit feit te herkennen en te erkennen. Met andere woorden, diep in hun hart weten alle mensen dat ze vrij zijn en gelijkwaardig aan alle andere mensen. Universele mensenrechten vloeien, volgens Kant, daarom ook logisch voort uit de menselijke natuur.
Habermas ging hierin mee. Maar hij erkende ook dat de crux lag in de zinsnede ‘onder de juiste omstandigheden’. De juiste omstandigheden waren volgens Habermas vrijheid van armoede – hij was een voorvechter van de welvaartstaat – en een gezond publiek domein, waar alle mensen zowel zichzelf als elkaar zouden herkennen en erkennen als vrije en gelijkwaardige wezens.
Voordat de juiste omstandigheden zich aandienden, en het publieke gesprek tussen de geëmancipeerde burgers vrij en ongedwongen kon stromen, was het volgens Habermas aan publieke intellectuelen om het debat in rationele banen te leiden.
Habermas belichaamt als geen ander het Europese gedachtegoed. Hij bepleit de creatie van een Europese welvaartstaat en de vorming van een Europees publiek domein. (Een publiek domein dat dus ongetwijfeld nogal intellectueel van aard is omdat Europa zoveel verschillende talen kent.) Voor zijn theoretische en praktische inzet kreeg hij in 2013 de Erasmusprijs.
In zijn studie uit ’62 beschrijft Habermas vooral een probleem. Hij geeft geen antwoorden, oplossingen of ontwerprichtingen. Hij verkent geen mogelijkheden of toekomstscenario’s. Dat zou ook niet passen bij zijn vaak ondoorgrondelijke Duitse wetenschappelijke Gründlichkeit, dat soort ongepaste speculatieve toepasbaarheid. (Om het maar even op zijn Habermasiaans te zeggen.)
Nu valt er nog heel veel meer over Habermas en zijn ideeën te zeggen. Maar het komt er voor ons op neer dat hij ons inspireerde tot het formuleren van designcriteria voor een gezond digitaal publiek domein. Waar moet de digitale sfeer aan voldoen wil het functioneren als een gezond publiek domein?
Voortbordurend op Habermas’ ideeën en op die van denkers zoals Benedict Anderson (Imagined Communities, 01983) en Jane Jacobs (The Death and Life of Great American Cities, 01961) denken we nu dat een gezond publiek domein vier dingen moet doen. Het moet op zo’n manier mensen bij elkaar brengen dat:
- Op een transparante en rationele manier informatie kan worden gedeeld en geordend;
- Mensen zowel zichzelf als anderen herkennen als vrije en gelijkwaardige individuen;
- Waarden en normen worden uitgelijnd zodat een gemeenschap wordt geproduceerd;
- Legitimiteit wordt gegeven aan publieke besluitvorming en uitvoering.
In onze een na laatste nieuwsbrief laten we in een toekomstscenario zien hoe dit gestalte zou kunnen krijgen. (Het is het laatste item.)
Habermas’ ideeën hebben ons anders doen kijken naar de geschiedenis en naar wat de introductie van een nieuwe informatietechnologie doet met een samenleving. Zijn ideeën zijn als het ware onderdeel geworden van onze conceptuele toolkit.
En nu heeft hij dus een vervolg geschreven op Strukturwandel der Öffentlichkeit, getiteld Ein neuer Strukturwandel der Öffentlichkeit und die deliberative Politik. Hierin gaat hij expliciet in op het nieuwe digitale domein.
Hoewel het voor Habermasiaanse begrippen een dun boekje is, is het wel in het Duits, wat ons niet per se makkelijk afgaat. Vooral als het geschreven is door Habermas. We wachten dus geduldig op de vertaling in het Nederlands die op 3 april 02023 bij uitgeverij Boom verschijnt. Maar afgaande op de vele recensies die we gelezen hebben (en door de Google Translate hebben gegooid), is dit ongeveer de strekking:
(En ja, dit is dus niet zozeer een boekrecensie maar eerder een boekrecensies-recensie of, beter gezegd, een recensie uit (minstens) tweede hand.)
Het publieke domein is tegenwoordig gekaapt door socialemediabedrijven. Deze platformen vormen de saaie rechtschapen burger om tot een emotioneel incontinente consument. De algoritmes willen de consument zo lang mogelijk op het platform houden, want zo kunnen ze reclames verkopen. Daarom voeden ze de consument met content die zijn/haar zelf- en wereldbeeld bevestigt. Kortom: ze maken van de publieke ruimte een emotioneel casino waar de consument altijd wint.
Omdat ze worden aangesproken als consument gaan gebruikers zichzelf ook zo zien. De publieke ruimte is uit elkaar gevallen in een carrousel aan particuliere publicatiekanalen, vol livestijlkeuzes en emotioneel geïnformeerde meningsvorming. De publieke ruimte volgt, volgens Habermas, opeens de logica van de privésfeer. De democratie is daarmee binnenstebuiten gekeerd.
De digitale wereld is een winkelstraat geworden van persoonlijke identiteiten. Het is een plek waar niemand elkaar nog aanspreekt op hun burgerschap en waar het algemeen belang is opgelost. De eigen ervaring en het eigen belang staan centraal. Als de onlineconsument wordt geconfronteerd met contrasterende informatie gaan de hakken in het zand, want de identiteit staat op het spel. Het publieke domein is vervallen tot een plek waar alles persoonlijk wordt genomen.
Het publieke domein is volgens Habermas volledig gekaapt door de vrije markt. Regulatie wordt als tegengesteld aan vrijheid ervaren. Dat terwijl het publieke domein een heel andere logica volgt: in een gezond publiek domein zijn er juist regels nodig die je bijvoorbeeld beschermen tegen manipulatie, intimidatie en uitsluiting.
We moeten de onlineconsument dus weer gaan zien als democratisch burger en daar wet- en regelgeving op loslaten.
Aldus Habermas.
Op eerste gezicht vertelt Habermas ons niet iets wat we nog niet wisten. Tegelijk denken we dat wet- en regelgeving niet voldoende is om van de onlinewereld een gezond publiek domein te maken. Wet- en regelgeving leunt op een professionele bureaucratie die naleving moet afdwingen. En daar is (a) het geactiveerde woord veel en veel te complex voor en (b) de onlinewereld veel te groot en te internationaal voor.
Professionele instituties, die nog stammen uit de tijd van het gedrukte woord, hebben bovendien noch de capaciteit, noch de expertise, noch het publieke vertrouwen om de wereld van het geactiveerde woord in goede banen te leiden. We hebben een hardere publieke digitale infrastructuur nodig – een hardere architectuur van vertrouwen. (Zie ook ons essay hierover.)
Een digitale basislaag die alle mogelijke lock-in- en netwerkeffecten naar de publieke sfeer brengt. Die dataveiligheid en interoperability garandeert. En die de transparante validatie van informatiebronnen mogelijk maakt zodat open journalism, open science en open government de norm kunnen worden.
Want uiteindelijk zal een digitaal publiek domein alleen legitimatie verschaffen aan vormen van publieke besluitvorming en uitvoering die een digitaal-sociale logica volgen, waarvan eerlijkheid en transparantie wellicht de belangrijkste zijn.
The Future is Solarpunk
🌞
Onlangs luisterden we naar de aflevering van de Ezra Klein Show met Bill McKibben, een oudgediende in de klimaatbeweging. Hij zei iets dat ons raakte, namelijk dat we op zoek moeten naar een nieuwe esthetiek, een nieuw soort landschappelijke ervaring van wat we mooi vinden en wat niet.
Hij gaf het voorbeeld van windmolens. In plaats van deze te zien als landschapsvervuiling kunnen we ze ook zien als the breeze made visible, als de schone energiecentrales die onze toekomstige auto en onze huidige waterkoker van elektriciteit voorzien.
De moderniteit heeft een hele opgeruimde recht-toe-recht-aan esthetiek. Er is weinig tolerantie voor de rommeligheid van de natuur (inclusief de menselijke inborst). Ook de werkplaatsen van de welvaart zien we liever niet, dat vinden we te confronterend. iPhone, graag. Shenzhen als achtertuin, hell no. Materiaalwinning, massafabricage, energieopwekking? Not in my backyard.
En uiteindelijk is het uit het oog uit het hart.
Helaas voor alle welstandcommissies is de esthetiek van een schone, gezonde en eerlijke wereld niet een heel opgeruimde. Integendeel. Het is een jungle van beestjes en plantjes en ongepaste op- en uitbouwen en zonnepanelen en windmolens en laadpalen. Het is de esthetiek van earthship meets Tesla meets composthoop meets Tolkien meets okselhaar. Oké, die laatste misschien niet, maar al met al is het toch even wennen.
Enter Solarpunk.
Solarpunk is zowel een subgenre in de sciencefiction en een categorie Internetmemes alsook een DIY-praktijk. Lees er hier meer over in onze nieuwsbrief van 18 december vorig jaar.
Als Solarpunk iets doet dan is het ons vertrouwd maken met esthetische gevoeligheden en kaders die passen bij een natuurinclusieve en sociaal gelijkwaardige samenleving. De beweging verkent de look en feel van een positieve toekomst. Lange tijd bestond de beweging vooral uit Internetmemes, maar de laatste jaren verschijnen er de eerste korte verhalen en romans.
Zo ook A Psalm for the Wild-Built, een novelle van Becky Chalmers uit 02021 die dit jaar de Hugo Award voor beste novelle won. We hebben ’m net uit. Het is het eerste deel van een tweeluik. Het tweede deel kwam afgelopen zomer uit en is getiteld A Prayer for the Crown-Shy.
A Psalm for the Wild-Built vertelt het verhaal van Dex, een theemonnik. Dex leeft op een maan genaamd Panga, waar op een dag, lang geleden, robots opeens zelfbewustzijn kregen en vervolgens de wildernis in trokken. Waarna niemand ze ooit meer heeft gezien. Totdat Dex Splendid Speckled Mosscap tegenkomt, een wild-built robot. En de rest van dit totale feel good verhaal moeten jullie zelf maar lezen.
We willen het namelijk hebben over Panga, de wereld die Chalmers heeft geschapen. Het is een toekomstvisioen van onze eigen planeet.
Nadat de robots – de onbetaalde zwoegers waar Panga’s groeisamenleving afhankelijk van was – opeens wakker worden, nodigen de mensen hen uit om op gelijkwaardige voet met hen samen te leven. Het aanbod wordt afgeslagen, waarna de samenleving een omwenteling doormaakt. Van een zogenaamde Factory Age naar een nieuw tijdperk, dat nog in ontwikkeling is als we enkele eeuwen later kennis maken met Dex.
Panga heeft één stad en het is een goede stad:
‘The City was beautiful, it really was. A towering architectural celebration of curves and polish and colored light, laced with connective threads of elevated rail lines and smooth footpaths, flocked with leaves that spilled lushly from every balcony and center divider, each inhaled breath perfumed with cooking spice, fresh nectar, laundry drying and fresh air. The City was a healthy place, a thriving place.’
Het is een high-tech stad met een low tech samenleving. Met tussen het mos en weelderig groen windmolentjes, zonnepanelen, dakgaarden, verticale boerderijen en ambachtelijke werkplaatsen. Plekken waar meesters van alles maken en kweken. Van smartphoneachtige zakcomputers waar je alles mee doet tot fietsen en zaden. En hoewel de robots weg zijn, en de tijd van goedkope spullen in het verleden ligt, leven ze op de maan van Dex toch met een zekere overvloedsmentaliteit.
Alles wat ze echt nodig hebben is er namelijk. Goed eten en drinken, warme kleding, een dak boven het hoofd, medische kennis, vrienden en geliefden en tijd genoeg om je te vervelen. Het boek voelt daarom vooral als een esthetische meditatie op overvloed en betekenisgeving.
Als Dex de stad uit trekt op een soort elektrische dubbeldekker-camper-fiets – een vreemd toestel dat kennissen voor hem bouwden, gratis, gewoon omdat hij dat nodig had om thee te kunnen serveren aan mensen die om een praatje en een knuffel verlegen zitten, krijg je langzaam een beeld van een continent dat in tweeën is verdeeld. De ene helft is voor de mensen, hun steden en velden. De andere helft is voor het andere leven. En de oceanen, zo lezen we, worden sowieso met rust gelaten.
‘It was a crazy split, if you thought about it: half the land for a single species, half the land for the hundreds of thousands of others. But then, humans had a knack for throwing things out of balance. Finding a limit they’d stick to was victory enough.’
Deze 50/50-verdeling bestaat al eeuwen, maar nog steeds is Panga aan het bijkomen van de grote vergiftiging, van de chemische vervuiling. Alle landbouwpraktijken op Panga zijn nog steeds regeneratief van aard.
Het idee om de planeet in tweeën te splitsen, met één helft voor de menselijke beschaving en de andere helft voor de wilde natuur, komt van de Amerikaanse bioloog Edward Osborne Wilson, die 26 december vorig jaar overleed 92-jarige leeftijd. Het is een krachtig visioen. Zie hier de website van de Half-Earth Project.
In A Psalm for the Wild-Built beschrijft Chalmers een houtje-touwtje wereld die stabieler aanvoelt dan de onze. Rommeliger maar schoner. Prikkelender maar serener. Geen machinewereld, maar een ademende wereld. Niet solide maar poreus. Een samenleving die loom met de seizoenen mee deint.
Maar het is ook een wereld waar iedere ademhaling verfrissend is. Helend. Zelfs in het midden van Panga’s miljoenenstad. Waar geluidsoverlast komt van spelende kinderen, zoemende beestjes en kwetterende vogels. En waar vieze geurtjes komen van wilde bloemen en schone was, dat droogt in de wind.
A Psalm for the Wild-Built is daarom boven alles een kunstwerk dat hoopt bij te dragen aan een nieuwe esthetische gevoeligheid. Een nieuwe schoonheidscultuur, eentje die past bij de duurzame en inclusieve wereld.
Chalmers heeft ervoor gekozen om deze cultuur te verkennen op een verre fictieve maan, in plaats van op de aarde. Dit is geeft haar meer artistieke vrijheid maar het maakt haar visioen ook vrijblijvender. Ook maakt het het boek meer genre waardoor, in onze huidige verkokerde boekenmarkt, andere lezers het misschien niet meteen zullen tegenkomen.
Dat gezegd sluit haar artistieke visie op zich goed aan bij ons eigen futuristische toekomstbeeld. Het is verenigbaar met de drie grote verschuivingen waar onze samenleving nu mee worstelt:
- De introductie van het geactiveerde woord.
- De opkomst van de Homo Romanticus.
- De omschakeling naar een natuurinclusieve en regeneratieve economie.
Hoewel in Chalmers wereld de robots hun biezen hebben gepakt kunnen wij ons volledig vinden in haar synthese tussen high tech en low tech, de herontdekking van de ambachten, half earth en het helen van de planetaire ecosystemen. Niet alleen omdat wij haar visie aantrekkelijk vinden, maar ook omdat het in het verlengde ligt van de trends.
Dat gezegd, dragen wij volgend jaar ook wat bij aan het groeiende Solarpunkuniversum. In 02023 komt eindelijk(!) onze illustratieve gids naar Amsterdam in 2091 uit, die we hebben gemaakt met Jan Cleijne (Concerto Books). Vanaf januari is een soort preview te zien als muurschildering bij de Tolhuistuin in Noord. En in februari 2023 wordt een solarpunkig kort verhaal van ons gepubliceerd in de bundel De komeet (De Geus), met liefde samengesteld door Martijn Lindeboom en Vamba Sherif.
❤️ Liefs, Edwin & Christiaan
Ik ben er als eerste bij als het boek verschijnt. Dank voor de mooie recensie recensie van A Prayer for the Wild-Built!
Fijn bericht Daniel, je bent de eerste die het hoort, als het verschijnt. En we denken er aan om vaker boekbesprekingen te doen…
A Prayer for the Wild-Built staat opeens een stuk hoger op mijn te lezen lijst.
Ik ben heel benieuwd naar jullie Amsterdan 02091 boek en ik kijk er naar uit om De komeet samen met jullie te presenteren!
Ha Martijn, wij zien er ook zeker naar uit.