De Digitale Sfeer als Publiek Domein

-

Hoi, Ed en Chris hier 👋 Al meer dan tien jaar adviseren wij overheden en bedrijven over onze veranderende wereld. In de Atlas van het Lange Nu schrijven we elke week over langlopende historische en technologische verschuivingen, nieuwe maatschappelijke denkramen en toekomstscenario’s.

Hoe kan het dat er veel meer post-apocalyptische scifi bestaat dan utopische? Dat er veel meer Cyberpunk is dan Solarpunk?

Dat komt omdat het bedenken van negatieve toekomstscenario’s makkelijker dan het bedenken van positieve toekomstscenario’s. Bij die laatste moet je geloofwaardige oplossingen bedenken voor allerlei moeilijke problemen die je bij negatieve toekomstscenario’s gewoon kan doortrekken naar hun heerlijke en huiveringwekkende einde. 🧟‍♀️

Negatieve toekomstscenario’s beschrijven daarom ook vooral de problemen van het hier en nu. Positieve scenario’s zijn daarentegen meer voorschrijvend, en daarom ook futuristischer. Ze verkennen creatieve, vernieuwende oplossingsrichtingen.

Bij het maken van een positief toekomstscenario moet je definiëren wat je wil en hoe je dit zou kunnen bereiken. Dat is een stuk moeilijker dan zeggen wat je niet wilt.  

Bij het ontwikkelen van positieve maatschappelijke toekomstscenario’s word je ook nog eens gedwongen om verder te kijken dan je eigen kleine, particuliere gevoelens en belangen en na te denken over het algemeen belang. Ook dat is voor veel mensen geen sinecure.

Vandaag hierover enkele gedachten.

Maar eerst willen we jullie attenderen op twee aankomende evenementen waar wij heel enthousiast over zijn:

Ten eerste werden we er door Sem Bakker op gewezen dat Kim Stanley Robinson op 8 november spreekt in De Duif in Amsterdam. Aanleiding is de Nederlandse vertaling van zijn indrukwekkende (en voorschrijvende) scifi-boek The Ministry for the Future. Wij zijn erbij. 🔭🌳

Portret van Kim Stanley Robinson uit 02023 waarin hij verteld over Ministry of the Future, de Klimaatcrisis en de rol van Sciencefiction in onze hedendaagse cultuur. Gemaakt voor het Deense Bloom Festival. — Wij schreven eerder ook over de ideeën uit Ministry of the Future zoals de Carbon Coin (een nieuwe munt die CO2 vastlegging beloont) en de 35 °C Natteboltemperatuur (het punt waarop de atmosfeer dodelijk wordt).

Ten tweede vindt op 22, 23 en 24 september de eerste editie van het Amsterdam Dark Festival plaats. Ook hier zijn we zeker bij. Het festival viert de schoonheid van het natuurlijke donker, de sterrenhemel, de nachtelijke uitademing. Het festival wordt georganiseerd door onze favoriete dichter, theatermaker en mede-stadsastronaut: Marjolijn van Heemstra. 🌚✨

De Atlas van het Lange Nu wordt wekelijks gelezen door zo’n 1435 mensen. Er zit veel liefde in maar we hebben er ook kosten aan. Door betaald lid te worden help je ons om van deze toekomstbrief een bestendig project te maken ✊🏾

Wat willen we dan wel?

Deze week is de monopolie-rechtszaak van de VS tegen Google begonnen. De zaak gaat uiteraard niet alleen over een mogelijke overtreding van de marktwetgeving door Google, maar komt voort uit het groeiende maatschappelijke ongemak over de steeds groter wordende macht van Big Tech (en hun steenrijke oprichters).

David McCabe, een technologie-correspondent van de New York Times, verwoordde het in de Daily-podcast van afgelopen maandag als volgt:

This case isn’t just going to be over the last era of technology (the internet era – red.) it’s also going to be over the next era of technology. Because hanging over this case are developments over A.I. and whether companies such as Google are poised, because they have been so dominant, to also dominate the next era of technology.

De rechtszaak haakt aan bij een bredere mondiale beweging die de macht van Big Tech wil beperken – de zogenaamde techlash.

Denk bijvoorbeeld aan de Digital Services Act en de Digital Markets Act van de EU, die nu worden uitgerold en begin volgend jaar effectief worden. Ook hier probeert men via (nieuwe) marktwetgeving de macht van Big Tech in te perken.

We hebben al vaker geschreven dat de ‘markt’ niet het correcte conceptuele denkraam is om de digitale sfeer mee te reguleren. Je moet wet- en regelgeving baseren op de realisatie dat de digitale sfeer een ‘publiek domein’ is. En dat is heel wat anders dan een ‘markt’.

Martin Vargic’s Map of the Internet (02021) — Zie hier de volledige hi-res kaart.

Maar dat men terugvalt op marktdenken is niet verwonderlijk. Het gedachtegoed dat markten reguleert is goed ontwikkeld, zowel beschrijvend als voorschrijvend. En als je wil bestuderen wat heeft gewerkt en wat niet en in welke maatschappelijke context, dan kan je terugvallen op honderden jaren aan gedocumenteerde historische experimenten.  

Het gedachtegoed rondom het concept publiek domein daarentegen heeft niet zo’n diepe canon aan voorschrijvende literatuur, laat staan een duidelijke handleiding voor de naar houvast zoekende wet- en regelgever.

Men valt dus terug op marktdenken omdat er gewoonweg niets beters voorhanden is.

Dit gebrek aan een passend conceptueel denkkader voor de digitale sfeer zorgt er ook voor dat er voornamelijk gekeken wordt naar wat men niet wil dat er online gebeurt. En dat proberen overheden vervolgens te verhinderen via de marktwetgeving.

Zo willen de meeste mensen niet dat de digitale sfeer nepnieuws produceert; dat er filterbubbels ontstaan; dat de digitale sfeer onveilig is voor persoonlijke data; dat het verstikkende monopolies voortbrengt, of walled gardens, enzovoort, et cetera, und so weiter.

De digitale sfeer wordt op deze manier negatief gedefinieerd, in plaats van positief. En dat is jammer. Want  een positieve beschrijving zou wellicht kunnen leiden tot een behulpzaam conceptueel denkraam.

Dit gebrek aan ‘wat-wil-men-dan-wel-van-de-digitale-sfeer’-denken is ook te zien in het debat over de regulering van AI.

Iedereen roept dat AI gereguleerd moet worden. Alleen weet niemand precies hoe. Het verschil met de digitale sfeer is dat men in het AI-debat in ieder geval erkent dat niet te weten en niet onmiddellijk naar nieuwe of aangescherpte marktwetgeving wijst.

Afgelopen woensdag sprak Chuck Schumer, de Democratische fractieleider in de Amerikaanse Senaat, drie uur lang met een bonte verzameling Big Tech-types, onder wie Musk, Gates, Nadella, Pichai, Zuckerberg en Huang, om te praten over de regulering van AI. Op de vraag van Schumer of de overheid hierin een rol had stak iedereen blijkbaar zijn hand op. 

Martin Vargic’s Map of the Internet (02021) — Zie hier de volledige hi-res kaart.

Mustafa Suleyman, co-founder van DeepMind en Inflection AI, roept zelfs op tot een verschuiving in ons denken over kunstmatige intelligentie. Als we dat niet doen, schrijft hij in zijn onlangs verschenen boek The Coming Wave: Technology, Power, and the 21st Century’s Greatest Dilemma, stellen we ons bloot aan allerlei existentiële risico’s.

Risico’s zoals AI-gegenereerd nepnieuws, maar ook bijvoorbeeld het kunnen huis-tuin-en-keuken-printen van schadelijke moleculen en enge virussen, de komst van autonome wapensystemen en de mogelijke disruptie van de arbeidsmarkt door autonome, zelflerende transport- en fabricagesystemen.

Allemaal uitstekende redenen om op een andere manier na te denken over AI en de digitale sfeer. In zijn boek geeft Suleyman vast een interessant startschot.

Volgens Suleyman hebben democratieën een systeem van niet-commerciële checks and balances ontworpen dat ervoor zorgt dat de gecentraliseerde macht te allen tijde verantwoording moet afleggen over het publieke belang. In de New York Times zegt hij hierover:

That system has evolved over many years away from monarchy, dictatorship and authoritarianism toward free and open liberal democracy. It means that we can do sensible taxation and redistribution to prevent inequality. This is the best tool we have, so we should stick with it and keep trying to defend it.

Het benadrukken van het algemeen belang is een fris geluid uit de tech-wereld, wat wellicht is te verklaren doordat Suleyman een Brit is. Hij is niet opgegroeid in de door marktdenken verzadigde VS.

Hoe het algemeen belang precies moet worden beschermd is helaas ook in Suleymans denken nog weinig concreet. 

Want wat is het algemeen belang en waar, hoe en door wie wordt dat gedefinieerd? Om deze vraag te beantwoorden moeten we even terug naar onze negatieve beschrijving van de digitale sfeer.

Als we deze negatieve beschrijving semantisch omdraaien en er een positieve formulering van maken, kom je namelijk dicht in de buurt van een beschrijving van een gezond publiek domein.

Bijvoorbeeld:

We willen een digitale sfeer creëren die open, transparant, toegankelijk en interoperable is (geen walled gardens); die gemeenschappen (re)produceert (niet demonteert in filterbubbels); waar jouw en mijn data en identiteit veilig zijn (niet worden afgeroomd); waar netwerkeffecten in een publieke infrastructuur werken (niet in commerciële monopolies); waar op een rationele manier waarheidsvinding plaatsvindt (geen nepnieuws); zodat het algemeen belang wordt benadrukt (niet alleen particuliere belangen); zodat gebruikers worden aangesproken als burgers (niet alleen als consumenten).

Met deze definitie kun je vervolgens designcriteria opstellen, blauwdrukken en prototypen (want het heeft ongetwijfeld een technologische component) alsook wet- en regelgeving.

In ons scenariowerk verkennen wij hoe een gezond digitaal publiek domein zou kunnen worden gestructureerd. We hanteren daarvoor de volgende definitie:

Een gezond publiek domein is een vrije, toegankelijke en transparante ruimte waar mensen op zo’n manier bij elkaar komen dat:

1:Op een rationele manier informatie wordt gedeeld, geordend en geïnterpreteerd met in achtneming van het algemeen belang;

2:Mensen zowel zichzelf als elkaar herkennen en erkennen als gelijkwaardige leden van de gemeenschap;

3:Legitimiteit wordt gegeven aan publieke besluit- en uitvoering.

4:Zodat een gedeeld gevoel van saamhorigheid, behoren en lotsbestemming ontstaat waardoor gemeenschap wordt ge(re)produceert.

Een gezond publiek domein is, volgens onze definitie, dus vooral een plek waar mensen gemeenschappen produceren. Het reguleert dus behoren. En dat is heel wat anders dan een markt, die nut reguleert. Of een staat, die ordening reguleert.

Het is dan ook niet verbazingwekkend dat, als je de digitale sfeer gaat reguleren als een markt, je vervolgens problemen ondervindt bij de (re)productie van democratische gemeenschappen.

Willen we de razendsnel opkomende digitale sfeer (inclusief AI) voor ons laten werken, in plaats van tegen ons, dan moeten we het concept ‘publiek domein’ dus even toegepast maken als het concept ‘staat’ of het concept ‘markt’.

Martin Vargic’s Map of the Internet (02021) — Zie hier de volledige hi-res kaart.

Sennett, Habermas en Anderson

Het publieke domein is een bekend begrip in de sociale wetenschap, maar ook daar wordt het vooral in beschrijvende en vaak historische termen omschreven. Hoewel niet voorschrijvend en futuristische wordt is het wel heel rijk aan interessante denkramen, ideeën en conceptualisaties.

Hier volgen een drietal klassiekers uit de sociale wetenschap die iedereen die nadenkt over wat een gezond digitaal publiek domein idealiter zou moeten doen, wat ons betreft zou moeten lezen.

De eerste is Imagined Communities (01983) van Benedict Anderson, waarin hij betoogt dat naties sociale constructies zijn die ontstonden met de opkomst van de kapitalistische boekdrukkunst. Andersons werk was het startpunt in ons denken over het publieke domein. (Christiaan heeft zelfs de eer gehad om ooit les van hem te krijgen.)

Andersons argument gaat ongeveer als volgt: Toen mensen die elkaar niet persoonlijk kenden op dezelfde tijd dezelfde periodieken begonnen te lezen, werden ze samengesmeed tot een krachtige doch verbeelde gemeenschap (de natie), verbonden door een gedeelde taal en een gedeeld mens- en wereldbeeld.

Dit boek leerde ons dat gemeenschappen ge(re)produceerd worden in een gemedieerd domein.

Een nieuwe structuurverandering van het publieke domein | Habermas |  9789024452989 | Boom Filosofie

De tweede titel is het meest recente boek van de man die ooit de term publiek domein heeft gemunt: Jürgen Habermas.

Vorig jaar, zestig jaar na zijn doorwrochte studie De structuurverandering van het publieke domein, publiceerde Habermas (94) een vervolg hierop, met de olijke titel: Een nieuwe structuurverandering van het publieke domein. We hebben hier eerder over geschreven.

Hierin reflecteert Habermas op de opkomst van digitale media en de crisis van de Westerse democratie.

Hij schrijft dat gebruikers op het internet door bedrijven worden aangesproken als consumenten en producenten in een marktplaats, in plaats van als medeburgers in een democratisch forum. Hun particuliere belangen en ervaringen komen hierdoor centraal te staan, in plaats van het algemeen belang en de gedeelde ervaring.

Volgens Habermas gaan deze gebruikers zichzelf zodoende ook beschouwen als consumenten en producenten, waardoor de publieke ruimte uit elkaar valt in een breed scala aan emotioneel incontinente particuliere publicatiekanalen.

The Fall of Public Man, Richard Sennett | 9780141007571 | Boeken | bol.com

Het derde boek is The Fall of Public Man, van Richard Sennett uit 01974. Dit boek onderzoekt de thesis dat mensen steeds slechter kunnen of willen redeneren vanuit het algemeen belang. Toen Sennett dit boek schreef, ver voor het internet, scheen het hem dat de postmoderne mens zich steeds verder terugtrok in zijn eigen kleine wereld. Naar een plek waar ze alleen nog maar willen praten over hun eigen kleine gevoelens en hun eigen kleine belangen.

Are we now so self-absorbed that we take little interest in the world beyond our own lives?

Het is geschreven voor het tijdperk van de online reaguurder, maar het leerde ons veel over de spanning tussen de particuliere en publieke ervaring van de postmoderne mens in een grootstedelijke kapitalistische wereld.

📚

Wij denken dat deze drie boeken je een nieuwe blik geven op het internet: Wat het is, waarom het (nog) niet functioneert, maar ook wat het kan zijn, als we het fixen.

Fijn weekend en tot volgende week.

❤️

Edwin & Christiaan

2 REACTIES

2 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Hugo Gastkemper
Hugo Gastkemper
1 jaar geleden

Voorbeeld van werken aan het publieke (data)domein: De gemeenten zijn via de VNG actief bezig met het beschermen van het publieke domein met de visie Common Ground. Essenties zijn het scheiden van data en toepassingen, data enkelvoudig opslaan en meervoudig gebruiken en publiek databezit. Meer: https://vng.nl/artikelen/common-ground

Christiaan Fruneaux
Beheerder
Christiaan Fruneaux
1 jaar geleden
Antwoord aan  Hugo Gastkemper

Interessant Hugo, ik ga het bekijken. Dank!

Onze dossiers