{preheader}
|
DE CHRONONAUTEN
Atlas van Het Lange Nu
|
In deze nieuwsbrief het derde deel van De Wolf, een kort sciencefictionverhaal over een toekomstig Rotterdam en een van haar illustere bewoners. Lees hier deel één en twee.
|
Beste allemaal,
In de vorige twee delen leerden we De Wolf kennen als een van de aanjagers van de Coöperatieve Revolutie van 2028, een beweging die Rotterdam herschiep tot wat ze vandaag, ergens in de tweeëntwintigste eeuw, is: een poreuze groene jungle waar wordt gewoond in sequoia’s en ecosystemen, waarin robots autonoom zijn, en waarin besluiten tot stand komen in de Meent van Behoren. Nu dreigt er echter een besluit doorgevoerd te worden dat De Wolf niet zint, ‘De Upgrade’. Maar zijn verzet ertegen lijkt zinloos. De revolutie waar hijzelf lang geleden ooit voor vocht voelt als geschiedenis nu de revolutie van ‘De Upgrade’ zich aandient. Na een avondwandeling met Mickey, zijn robotische onderbuurman, zijn ze aangekomen bij hun bestemming en worden ze binnengelaten in de stamboom van De Druz.
|
Doorsnede van een woonsequioa en een metropijp en station.
|
Regel Eén in het Handboek voor Tijdreizigers: Kies een baken. Kies een baken en raak dat nooit meer kwijt. Je baken is je weg naar huis. Je poolster, welk licht je altijd herinnert aan wie je bent. Als een stip op de horizon. Zonder baken ben je verloren. De Wolf had zijn baken ontmoet toen zij eenentwintig jaar oud was.
De Wolf wist onmiddellijk dat Loola een geestverwante was. Loola Mona van Geesteren was, toen De Wolf haar ontmoette ergens aan het begin van de twintigste eeuw, al een tijdloos wezen. Maar in tegenstelling tot De Wolf – maar dit besefte hij pas veel later – was Loola niet een tijdreiziger zoals hij. Ze was iets anders. Iets zeldzamers. De tijd stroomde namelijk om Loola heen, zoals water om een eiland. Ze bewoonde in wezen haar eigen tijd en haar eigen ruimte. De Wolf heeft lange tijd gedacht dat Loola’s persoonlijke eiland in de ruimtetijd haar onschendbaar maakte voor de eroderende krachten van het bestaan. Maar dat bleek een vergissing. Op haar eiland golden weer andere wetmatigheden. En in tegenstelling tot De Wolf werd Loola wel degelijk ouder. Niet fysiek, noch geestelijk, maar in haar hart. Honderdvijftig jaar lang was Loola Mona van Geesteren de eerste persoon aan wie De Wolf dacht als hij wakker werd en de laatste aan wie hij dacht voordat hij de slaap weer vatte. Ze was de liefde van zijn leven en voor meer dan honderd jaar was Loola zijn levenspartner. Ze was de moeder van zijn kinderen, de oma van zijn kleinkinderen, de overgrootmoeder, de betovergrootmoeder enzovoort. Ze was de enige die, als ze samen alleen waren, De Wolf nog bij zijn ware naam noemde. Drie maanden geleden vond hij haar levenloze lichaam in de badkamer van haar atelier. Het ging al lange tijd niet goed, wist De Wolf. Ze zonderde zich steeds vaker af. Zag steeds minder mensen. Overnachtte steeds vaker in haar atelier. Tot ze zelfs helemaal niet meer in hun appartement kwam. Volgens Loola was het overigens niet een kwestie van goed of slecht. Volgens haar was ze slechts klaar voor de volgende stap. Een stap die ze graag samen met hem wilde nemen. Maar hij wilde niet. Nog niet. ‘Nog eventjes Loola…,’ smeekte hij haar. ‘Laten we alleen nog afwachten wat dit jaar ons gaat brengen. Misschien denk je er dan anders over. Denk aan De Upgrade. Wie kan zeggen wat voor nieuwe energieën er straks loskomen? De avonturen die we gaan beleven. Het wordt een spannende tijd.’ En dan glimlachte ze weemoedig. Want ze was wijs, en ze wist dat hun liefde eeuwig was. Samen vulden ze de ruimte die God had geschapen voor het leven om in te gedijen. ‘Tzimtzum,’1 zei ze dan. Samen waren ze één – eindeloos en alomvattend. Alleen is Loola nu ergens anders. En is hij nog hier. Wat niet acceptabel is voor een tijdreiziger. Laat staan voor een minnaar. En, alsof Rotterdam merkte hoe de eindeloze alomvattendheid in tweeën was gebroken, versnelden de Meenten plotsklaps het besluitvormingsproces en stemden ze unaniem voor de goedkeuring van De Upgrade. Het besluit was vorige week genomen. Over twee weken kan het worden gedownload.
De Wolf heeft tegen De Upgrade gestemd. Want sinds de dood van Loola is hij tegen alles. Tegen de tijd, die hem had laten vallen in een voor hem opeens onbekende stad. Tegen de wezens die deze stad bevolken. Tegen hun alledaagse gewoonten, maniërismen, ambities en filosofieën waarmee ze de stad van betekenis proberen te voorzien. En tegen de technologische vooruitgang, die zijn revolutie van 2028 mogelijk maakte en vervolgens, honderd jaar later, weer in de kiem smoort. De Wolf weet dat hij aan het worden is waar hij altijd tegen had gevochten; een reactionair. Maar hij kan er niets aan doen. Vroeger surfte hij als een god op de golven van de causaliteit. Nu is hij een dam – een blokkade. Deze realisatie maakt De Wolf nog eenzamer dan hij al was. Maar hij kan niet anders. Hij weet niet hoe. Hij is zijn baken kwijt. Thuiskomen is niet meer mogelijk. Nooit meer. Niet bij haar en niet bij zichzelf. Wat uiteindelijk hetzelfde is.
***
De Wolf en Mickey volgen een lange wenteltrap naar beneden. De muren, de reling, en de treden zijn één organisch gegroeid houten geheel met zowel lichtgevende als transparante eigenschappen. Een gele gloed vult het wentelende trapgat, alsof het levende hout van achteren wordt beschenen door een sterke lichtbron. De Wolf voelt zich geborgen in deze magische honingraat en gedachteloos volgt hij met zijn ogen de kleine kevertjes die af en toe voorbijrennen. Her en der ziet hij wat rupsachtige wezentjes zitten. De diertjes zijn onderdeel van het onderhoudsteam van de boom. Kleine specialisten die het hout controleren, haarscheurtjes repareren, mossen aanbrengen of weghalen en parasieten verwijderen. Achter hem klinken de voetstappen van Mickey op het hout. Tijd voor een geschiedenisles, denkt De Wolf. Waarom niet. Het is nog een lange weg naar beneden.
‘Mickey, weet je waarom de Meent van Behoren ooit bij elkaar is gekomen, zo’n honderd jaar geleden?’ ‘Om sommige dingen geheim te houden, neem ik aan. Het is een soort geheime dienst, niet? Ik zou het kunnen opzoeken. Kost me minder dan een halve milliseconde.’ ‘Wat ik ga vertellen kan je niet opzoeken,’ zegt De wolf. ‘Zin in een verhaaltje?’ ‘Oké.’ De Wolf denkt even na. Hij weet niet zo goed waarom, maar iets in hem zegt dat hij dit nu moet vertellen. ‘Oké. Wat de rol van de Meent van Behoren vandaag de dag ook is, ooit kwamen we bij elkaar met een heel specifiek doel. Indertijd waren de meesten onder ons wetenschappers. Sommigen, zoals ik, zaten erbij als liaison naar de andere Meenten.’ De Wolf laat een stilte vallen, alsof hij twijfelt aan iets, maar pakt vervolgens de draad weer op. ‘Al voor de Coöperatieve Revolutie werd duidelijk dat klimaatneutraal niet meer genoeg is. Zelfs als we wereldwijd onmiddellijk alle economische kringlopen zouden sluiten en alle productie stante pede klimaatneutraal zouden maken en als de helft van de wereldbevolking acuut naar Mars zou verhuizen en de andere helft overnacht zou vergrijzen, zelfs dan zat er nog te veel CO2 in de atmosfeer. En is klimaatverandering nog steeds een probleem. Tijdens de Coöperatieve Revolutie wordt dus besloten dat de samenleving klimaatnegatief moet worden. Er moet CO2 uit de lucht worden gehaald en worden opgeslagen. Maar hoe kan je zoveel CO2 opslaan?’ ‘Is dit een retorische vraag?’ ‘Door CO2 te gebruiken als grondstof voor alles. Voor stedenbouw, voor de productie van goederen, voor alles,’ gaat De Wolf onverstoord verder. ‘De Wolf, ik wil je niet beledigen, maar dit weet zelfs een kind. Waar wil je naartoe? Ik moet bekennen dat je me verveelt.’ ‘Hoe oud ben je Mickey?’ ‘Mijn zelfbewustzijn is 25 jaar oud. Mijn ervaringsgeheugen gaat 55 jaar terug.’ ‘Oké, luister. Dan heb je niet persoonlijk meegemaakt hoe vies mensen vroeger waren van de natuur. Hoe hysterisch ze konden worden als ze werden geconfronteerd met iets wat niet cultureel bepaald of door mensenhanden vervaardigd was. Na zo’n zeshonderd jaar moderniteit gingen de meeste mensen – inclusief ikzelf – er onbewust van uit dat de natuur gelijkstond aan onveiligheid. Je had ons moeten zien als we een rat zagen, of een muis, of een spin. De stad had zelfs een speciale overheidsdienst om dit soort ongedierte te bestrijden. Loola, om maar iemand te noemen, kon echt een hysterische aanval krijgen als ze een spin zag.’ De Wolf valt stil na het uitspreken van haar naam. Is dit de eerste keer sinds de composteringsceremonie?2 Mickey, vermoedend wat er in hem omgaat, zegt na een moment van stilte: ‘Ik denk dat je wilde vertellen dat de mensheid eerst hun vijandige houding ten opzichte van de natuur moest veranderen voordat ze konden gaan wonen in een boom zoals deze?’ ‘Precies.’ ‘Waarom gingen jullie indertijd eigenlijk niet bouwen met synthetische koolstofmaterialen? Dat kan je ook maken van CO2. Maar dat levert niet de emotionele problemen op waar je het over hebt. Mijn huidige lichaam is van koolstofvezel, het ondersteunend skelet van deze boom is van koolstofvezel; prima spul, al zeg ik het zelf. En het voelt heel steriel allemaal. Helemaal niet natuurlijk. Maar lekker synthetisch.’ ‘Dat gebeurde ook. Zoals je voorbeelden al aangeven. Maar er waren ook andere problemen waarom bouwen met levende materialen de voorkeur genoot. Er was in die tijd grootschalige bodemverarming en een ongelofelijke achteruitgang in biodiversiteit. Met de CO2 uit de lucht konden we zowel de bodem opnieuw verrijken als de nieuwe stedelijke bio-infrastructuur bouwen3. Het waren drie vliegen in één klap.’ ‘Dat lijkt me een ietwat ongelukkige metafoor in deze context maar ik snap jullie redenering.’ De Wolf is even stil. De trap blijft naar beneden draaien als een eindeloze darm. Hij kon zich niet herinneren dat De Druz zo diep zat. Aan de andere kant is het niet ongewoon dat ondergrondse ruimtes in een boom meereizen met de wortels en dieper komen te liggen met het verstrijken van de tijd. ‘Er was ook iets anders gaande,’ vervolgt De Wolf. ‘Zoals dat gaat met revoluties leefde er in die tijd een grote wens voor een radicale en symbolische breuk met het verleden. Het idee was dat als de moderniteit ons had geleerd om de natuur te vrezen, wij onszelf nu moesten aanleren om de natuur juist te omarmen. Om ermee samen te smelten zodat we de moderne dichotomie van cultuur versus natuur, nature versus nurture van ons af konden schudden. Weg met de hygiëne. Lang leve de woekering. Dat was de sfeer. Bovendien kwamen we er indertijd achter dat de emotie die aan de basis ligt van onze drift tot het steriliseren van onze omgeving dezelfde is die aan de basis ligt voor onze neiging tot vreemdelingenhaat en de afkeer voor het onbekende.’ ‘Walging,’ vult Mickey in. ‘Precies.’ ‘En de Meent van Behoren wilde van menselijke walging af?’ ‘We wilden er niet vanaf. We wilden het kunnen controleren, temperen.’ De Wolf denkt even na. ‘Walging is de leidende emotie geweest in de menselijke geschiedenis. Het heeft geleid tot het opstellen van de eerste sociale en religieuze regels, die vrijwel allemaal hygiëneregels waren. En dit leidde vervolgens tot gecodificeerde wetten. De “beschaving” is dus gebouwd op ons gevoel van walging. Maar walging leidde ook tot oorlogen, zuiveringen en uiteindelijk bijna tot de totale vernietiging van het planetaire ecosysteem. Het begrijpen en vervolgens controleren van walging was volgens ons dus de sleutel tot het bouwen van een duurzame en inclusieve samenleving. Een samenleving die niet vies was van culturele en natuurlijke diversiteit. Althans, dat was de redenering in die tijd.’ ‘En dat was het doel van de Meent van Behoren?’ ‘Precies.’ zegt De Wolf. ‘Rinkelt er al een belletje?’ Mickey is stil. De trap wentelt verder naar beneden. De Wolf hoort een lichte kreun door het hout trekken. Het moet nu hard waaien buiten, denkt hij. Hij vraagt zich af of de zeewering al gesloten is. De Wolf vermoedt dat de ADEE’s hun hand hebben overspeeld met hun dreiging om de sluiting te blokkeren. Dreigen werkt bijna nooit in de Meent. Je verliest er alleen maar sympathiepunten mee. Na een dertigtal treden stilte besluit hij Mickey een hint te geven. ‘Om walging te controleren moesten we iets ontwikkelen dat kon dienen als een interface tussen emoties en technologie.’ Het werkt. De losse eindjes vallen in elkaar. Dat duurde best lang voor een superieure kunstmatige intelligentie, denkt De Wolf. ‘De Upgrade,’ zegt Mickey droog. Maar aan de hapering in het ritme van Mickeys voetstappen merkt De Wolf dat zijn verhaal indruk heeft gemaakt. ‘Inderdaad,’ bevestigt De Wolf. ‘De Upgrade van De Wolk.’ En met een stem van zo’n televisienieuwslezer uit zijn jeugd, vervolgt hij: ‘De Wolk, de voor iedereen verplichte vaccinatie, is een biomedisch platform van nanotechnologie dat zo’n honderd jaar geleden is gebouwd door de Meent van Behoren als een reguleringsmechanisme voor de menselijke walgingsimpuls.’ Mickey is nog steeds stil. Uit de diepte klinkt muziek. Ze zijn er bijna. De Wolf maakt zijn verhaal af. ‘De menselijke emotie van walging bevindt zich in het deel van het menselijk brein dat we indertijd de insula noemden. En om deze insula te bereiken hebben we een programmeerbare nanotech gebouwd die we bij mensen kunnen inspuiten. Deze injectie wordt De Wolk genoemd. De nanotech verspreidt zich via het bloed en nestelt zichzelf in het brein en zenuwstelsel. En eenmaal genesteld vervult het dezelfde functie als een neuron. Een kunstmatig neuron, geprogrammeerd om je gevoel voor walging te reguleren. En onderwijl kan het ook communiceren met de buitenwereld.’ ‘En dat waren jullie?’ ‘Inderdaad.’ Mickey stopt met trappenlopen. ‘Dus als ik het goed begrijp is de Meent van Behoren al meer dan honderd jaar in het beheer van het perfecte instrument voor mind control?’ ‘Inderdaad. Maar niet alleen op de manier die je denkt.’ ‘Hoe bedoel je?’ ‘Zoals ik eerder zei, wordt De Wolk onderdeel van het zenuwstelsel. Het is dus niet alleen een instrument voor de buitenwacht maar het wordt ook een instrument voor de gastheer of gastvrouw. We merkten al snel dat de kunstmatige neuronen zich ontvankelijk opstelden voor de wil van hun gastheer. De Wolk versterkte het vermogen van de gastheer om zich bijvoorbeeld iets weerbaarder op te stellen tegenover zijn gevoelens. De Wolk had in wezen een soort emanciperende werking. De gastheren konden hun eigen gevoelens beter onderzoeken en op waarde schatten. Mensen konden zich nu beter verhouden tot hun gevoelsleven. Lieten zich minder snel meesleuren. De emotionele ervaring was er niet minder om, en kon nog steeds heel heftig zijn, maar het was niet meer de baas.’ ‘Eigenlijk zeg je dat de samenleving vroeger chaotischer was, wilder.’ ‘Inderdaad. En wat betreft die mind control, dat weten we eigenlijk niet, want dat hebben we nooit geprobeerd. Maar waarschijnlijk behoort mind control wel tot de mogelijkheden.’ ‘Maar De Wolk onderdrukt nog steeds ongevraagd het gevoel van walging?’ ‘Inderdaad.’ ‘En door De Wolk verhoudt de mensheid zich opeens, en zonder het te weten, heel anders ten opzichte van hun emoties?’ ‘Ja dat kun je stellen.’ ‘En jullie presenteren De Wolk als een verplichte vaccinatie?’ ‘Ja. Wat het ook is. De programmeerbare Wolk blijkt een perfect platform om ziekten zoals hersenkanker, alzheimer en schizofrenie mee te bestrijden. Het is alleen geen neutraal platform. Het reguleert ondertussen ook ons gevoel van behoren, of beter gezegd, ons gevoel voor afkeer. En het maakt dat mensen zich afstandelijker kunnen verhouden tot hun emoties.’ ‘Maar dit alles stond niet in de bijsluiter. Dat hebben jullie onder de pet gehouden. Ook toen het een verplichting werd.’ ‘Correct.’ ‘En wat als verveelde of kwaadaardige nanopunks De Wolk manipuleren, kapen en herprogrammeren en zodoende de hele mensheid brainwashen?’ ‘Die kans is klein. Maar dat is één van de redenen waarom we het onder de pet hebben gehouden en daarom is de Meent voor Behoren één van de weinige gesloten meenten van de stad, waar de leden geheimhoudingsplicht hebben. De Wolk is niet open source en de toegang wordt zwaar bewaakt.’ ‘En dat alles zodat jullie weer in bomen konden gaan wonen en elkaar beter konden gaan vlooien?’ De Wolf moet lachen. ‘Daar komt het wel op neer eigenlijk.’ Ze lopen weer verder, beiden in gedachten verzonken. Niet lang daarna bereiken ze het einde van de trap. Voor hen opent zich een ruime foyer. Op de vloer liggen Perzische tapijten. Tegen de houten wanden staan gestoffeerde barokke banken. In de lucht hangt pianomuziek.
|
Volgende week alweer het laatste deel, dan wordt het duidelijk welke rol De Druz in dit alles heeft.
Een fijn weekend gewenst en veel groeten,
Edwin Gardner & Christiaan Fruneax
|
Noten:
[1] Tzimtzum is een kabbalistische term die gebruikt wordt om het proces van de schepping uit te leggen. God trok zijn oneindige licht terug om een conceptuele ruimte mogelijk te maken waarin eindige en schijnbaar onafhankelijke ruimten en entiteiten zouden kunnen bestaan. Het proces resulteert in een creatieve ruimte die wij nu ervaren als de schepping. [2] Na 2043 worden alle mensen na overlijden gecomposteerd en teruggegeven aan de natuur. ‘Earth to earth, ashes to ashes, dust to dust.’ [3] In 2032 wordt besloten om op industriële schaal CO2 uit de atmosfeer te mijnen en te gebruiken voor bodemverrijking en de bouw van stedelijke bio-infrastructuur, zoals de woonsequioa’s. Zo kan de CO2 worden omgezet in snelgroeiende biomassa wat weer kan worden omgezet in biochar waarmee de grond kan worden verrijkt.
|
|
Leuk! Benieuwd naar het volgende deel.