Verleden | Heden | Toekomst | ||||
Historische periode | Middeleeuwen (±00500-±01450) | Moderniteit (±01450-±01950) | Gewortelde Tijd (±01950-...) | |||
Hoewel het bepalen van het precieze begin en het eind van een tijdvak enigszins arbitrair is, geeft het vooral overzicht. | Van het einde van het West-Romeinse Rijk (00476) tot einde van het Oost-Romeinse Rijk (de val van Constantinopel, 01459). | Samentrekking van de Vroegmoderne en Moderne Tijd. Ingeluid door de uitvinding van de boekdrukpers (01440s) de ontdekking van de 'NIeuwe Wereld' (01495) afsluitend met de Twee Wereldoorlogen (01945). | Van na de Tweede Wereldoorlog, de opbouw van de moderne verzorgingsstaten en de ontwikkeling van de elektronische computer (01950/60s). | |||
Culturele Archetype | Homo Nobilis | Homo Economicus | Homo Romanticus | |||
Antropologische archetypes, of mensbeelden. Ze vertegenwoordigen een dominant mens- en wereldbeeld van een (meta)cultuur, en zijn nuttig als lens om te begrijpen wat iemand binnen een bepaalde context beweegt. De stemmen van deze drie archetypes zijn dominant in bepaalde historische periodes in de Westerse (Europese) samenleving. Tot op zekere hoogte zijn het ook nog steeds stemmen die herkenbaar zijn in onszelf, onze samenleving en in deze tijd. | ||||||
Centrale Uitdaging | Fysieke Veiligheid | Economische Veiligheid | Emotionele Veiligheid | |||
De belangrijkste behoefte die bevredigt moet worden, en daarmee de sleuteluitdaging in een betreffende (historische) samenleving of (persoonlijke) sociaal-economische situatie. | Het hebben van gezondheid, lichamelijke kracht en vruchtbaarheid en het vermogen jezelf te beschermen tegen geweld, honger en ziekte zijn de belangrijkste uitdagingen. | Inkomen en/of vermogen is de basis voor deelname aan en succes in de samenleving. Voorwaarde is dat fysieke veiligheid is geborgd met een stabiele voedselvoorziening, redelijke gezondheidszorg en functioneerde rechtspraak en politieapparaat. | Jezelf mentaal en psychologisch op je gemak voelen. Voldoende zelfvertrouwen, -liefde en -kennis hebben om je te kunnen ontplooien als individu in de samenleving. Voorwaarde is dat fysieke en economische veiligheid geregeld moeten zijn door een verzorgingsstaat en bijvoorbeeld een (universeel) basisinkomen of iets vergelijkbaars. | |||
Sociale Status | Eigenschap | Eigendom | Eigenheid | |||
Waarom iemand aanzien krijgt binnen de groep/samenleving. | Fysieke eigenschappen zoals schoonheid en kracht, charisma en je (voor)ouders zijn de basis voor sociale status. De sociale statusladder kan dan ook beklommen worden door huwelijken, krijgshaftigheid en door erfgenaam van legendarische voorouders te zijn. | Het beloond worden met bezit als bewijs slim, vaardig, waardevol en hardwerkend te zijn. Maar ook geld als middel om macht, invloed en tijd te kopen. Geld als ‘energie’ om zaken mee inbeweging te zetten. | Authenticiteit, uniek en jezelf zijn is wat gewaardeerd wordt. Persoonlijke zelfontplooiing geeft intrinsieke voldoening alsook maatschappelijk aanzien. | |||
Sociale Structuur | Standen | Klassen | Subculturen | |||
Belangrijkste structuur die voelbaar is in het dageljkse sociale verkeer. | Drie standen: de geestelijken, de adel en de burgers (commoners). Het bestuur en de rechtspraak ligt bij de adel en de geestelijken. | Een burgermaatschappij verdeeld in economische klassen. Met onderaan de ‘have nots’, de arbeidersklasse en bovenaan de ‘haves’ de kapitaalkrachtigen. | Een rijk en overlappend netwerk van diverse subculturen voortvloeiend uit diverse achtergronden. Van beroepsmatig tot ethnisch, en van neurologisch tot hobbies. | |||
Wereldbeeld | Magisch | Deterministisch & materialistisch | Probabilistisch & mystiek | |||
Hoe de binnen- en buitenwereld gezien en ervaren wordt. | Gebeurtenissen worden gezien als lotsbestemming en worden geduid binnen een magisch kader. De leefomgeving en de kosmos zijn begeesterd, er bestaat geen scheiding tussen het spirituele/religieuze en de fysieke materiële wereld. | Gebeurtenissen worden gezien als een schakel in een oorzaak-gevolgketen. Het universum is louter materie en nul geest. God is dood, het universum is onttoverd en is louter logisch en wiskundig te duiden. In het seculiere bestel is het religieuze, spirituele en filosofische metafysisch en gescheiden van de ‘echte’ fysieke wereld. | Gebeurtenissen worden gezien als kansberekeningen, mogelijkheden die beïnvloed worden door uiteenlopende materiële en niet-meetbare (metafysische) aspecten. Inzichten uit de kwantumfysica en neurologie laten zien dat we in een participatief universum leven. Wat dit precies betekent, en welke rol bewustzijn in dit alles speelt is onduidelijk. Maar dat het universum louter een causale machine is lijkt geen goede reflectie te zijn van de werkelijkheid. | |||
Legitimatie | Loyaliteit | Nut | Beroering | |||
Dat wat als algemeen geaccepteerde onderbouwing van beslissingen en gedrag wordt gezien. | Handelen in het belang van de groep, het overleven van het gezin, trouw aan de familie, en/of voorspoed van de stam. | Handelen in het belang van (algemeen) nut. Nut wordt begrepen op utilitaristische wijze, iets moet meetbaar beter, sneller of goedkoper worden. Omdat het (meer) waarde creëert in de vorm van meer plezier, genot en geluk. Hoe efficiënter, hoe beter. | Handelen moet stroken met persoonlijke overtuigingen en geweten, en het liefst daaruit voortvloeien. Beslissingen en gedrag die uitingen zijn van persoonlijke waardes en ideeen worden als authentiek ervaren, en zijn daarmee legitiem. | |||
Dagelijkse Ervaring | Herhaling & eindigheid. | Veranderlijkheid | Geworteldheid | |||
Wat is de gevoelde structuur, de sociale realiteit of ervaring van een tijd of cultuur. (Zie ook Raymond William's concept 'structures of feeling'). | Eindeloos terugkerende patronen, verhalen, festiviteiten, seizoenen, werkzaamheden en gebeurtenissen bepalen het ritme van het leven. Van generatie op generatie verandert er weinig tot niks. In een grillige wereld waar het noodlot regelmatig toeslaat, geven tradities en gebruiken comfort, troost en een gevoel van behoren en veiligheid. Dood en verderf zijn overal, het leven kan zomaar over zijn. | Eindeloze mogelijkheden, een maakbare samenleving en een toekomst vol beloftes. Groei, vooruitgang en vernieuwing zorgen voor een continu veranderende wereld. Technologische innovatie en wetenschappelijk onderzoek zorgen voor een niet aflatende stroom aan inzichten en verbeteringen in de levensstandaarden van mensen. Grote steden, enorme hoeveelheden mensen, wereldwijde communicatie en snel transport zorgen voor een wereld die vloeibaar en veranderlijk voelt. Een gevoel dat Charles Baudelaire uitdrukte in de term ‘modernité’. | Vooralsnog speculatief: een wereld die niet meer eindeloos uitdijt maar eerder indikt en waarin iedereen wil samenvallen met zichzelf, zijn (sociale) omgeving en de natuur. Relaties, handelingen, transacties en technologie moeten betekenisvol zijn, zingeven en een gevoel van behoren geven in een rijk wereldwijd web van betekenis en leven. | |||
Informatiecultuur | Gesproken Woord | Geschreven Woord | Geactiveerde Woord | |||
Samenlevingsvormen worden op een fundamentele manier gevormd door de communicatie en informatiemiddelen die ze machtig is. | In een gesproken cultuur is informatie en communicatie per definitie sociaal. Iemands woorden zijn zoveel waard als de persoon die ze uitspreekt, vertrouwen is dan ook diep persoonlijk en is gebaseerd op vriendschappen en familiebanden. Daarbuiten is informatie moeilijk op waarde te schatten. Wanneer het gesproken woord de dominante informatiecultuur is, wil dat overigens niet zeggen dat niemand kan lezen of schrijven, maar dat het overgrote deel van de bevolking enkel het gesproken woord machtig is. | In een geschreven cultuur is het (over)grote deel van de bevolking geletterd en genummerd. Met andere woorden: ze kan lezen, schrijven en rekenen. De informatie- en communicatievoorziening is gebaseerd op gedrukte, getypte of geschreven teksten. Van kranten en tijdschriften, tot bankbiljetten en contracten, tot archieven en boekhoudingen. Het vertrouwen rust in onpersoonlijke documenten waardoor vreemden zaken met elkaar kunnen coördineren zonder dat ze elkaar hoeven te kennen. | De cultuur van het geactiveerde woord is digitaal, gebaseerd op computercode, software, algoritmes, digitale informatie en communicatienetwerken. Het geactiveerde woord is in de kern taal die zelf werk kan verzetten. Computercode ‘leeft’, ze reageert en redeneert afhankelijk van de woorden en de volgorde waarin ze staan. In een digitale samenleving gebruikt iedereen deze taal zonder dat ze de taal kunnen lezen of spreken door computers, smartphones, robots, etc. te gebruiken die deze taal wel machtig zijn. | |||
Gemeenschapsbasis | Gedeelde tijd & ruimte (lokaal) | Gedeelde symboliek & taal (nationaal) | Gedeelde waarden (mondiaal) | |||
Het kerngegeven waaromheen een gemeenschap zich vormt | Gemeenschapen vormen zich op basis van fysieke bijeenkomsten en samenleven. Leden van de gemeenschap spreken hetzelfde lokale dialect en delen dezelfde ruimte en tijd. Het dorp, de markt, oogsten, festiviteiten, etc. Daarnaast houden bloedbanden, onderlinge huwelijken, kinderen, leerlingen en gezellen de gemeenschap bij elkaar. | Gemeenschappen vormen zich rond een gestandaardiseerde nationale taal en symbolen zoals een vlag, volkslied, staatshoofd en verhalen over hun volksaard en verbeeldingen van een nationale identiteit. Deze gemeenschappen zijn niet gebaseerd op fysieke ontmoetingen, maar op een gedeelde symboliek die via massamedia het publiek bereikt. De meeste leden van de gemeenschap kennen elkaar niet persoonlijk, en zullen elkaar nooit ontmoeten, maar zullen elkaar wel herkennen als burgers van dezelfde natie. (Zie Benedict Andersons concept Imagined Communitiy) | Gemeenschappen vormen zich rond gedeelde waarden zoals de universele rechten van de mens, natuurbescherming, duurzaamheid, inclusiviteit, etc. Deze waarden overstijgen taal of nationale cultuur. Ze zijn de voorwaardes voor samenwerking in de internationale gemeenschap, en voor het oplossen van wereldwijde problemen zoals klimaatveranderingen en geopolitieke conflicten. Maar ook subculturen brengen gemeenschappen bij elkaar die nationale grenzen overstijgen en elkaar herkennen in gedeelde waarden. | |||
Informatiecyclus | Sporadisch (mond-op-mond) | Periodiek (journalistiek) | Continu (Internet) | |||
De omloopsnelheid van informatie die een individu danwel een organisatie, samenleving of systeem moet verwerken. | Informatie reist langzaam, van mond op mond, en de verspreiding van nieuws is incidenteel en onvoorspelbaar, als er al nieuws is. Veel communicatie en informatie richt zich op herhaling en de bestendiging van kennis en traditie. Dialecten, relaties en afstand tot andere gemeenschappen bepalen de snelheid en nauwkeurigheid van informatie en communicatie. | Informatie wordt met een periodiek ritme onder de geletterde bevolking verspreid. Kranten, tijdschriften, nieuwsbulletins en journaals bepalen de nieuwscyclus en brengen het publiek op de hoogte van recente ontwikkelingen, marktdata, weerberichten en geopolitieke ontwikkelingen. Taalbarrières, redacties en bandbreedte (antennes, drukpersen, etc.) vormen de obstakels en filters voor hoeveel, hoe snel, en welke informatie verspreid wordt. | Informatie stroomt continu, dag en nacht, 24/7 en iedereen heeft direct toegang en kan direct meepraten. Social media, blogs, platformen, etc. geven toegang tot een niet aflatende stroom informatie. Meer dan een individue of redactie kan verwerken. De informatiestroom wordt dan ook gereguleerd en genavigeerd door algoritmes die haar ordenen, filteren en doorzoeken op relevantie. Algoritmes en de waarden en verdienmodellen die ze dienen zijn dan ook bepalend voor wat gebruikers te zien krijgen, en hoe het tweerichtingsverkeer tussen zender en ontvanger van informatie vorm krijgt. | |||
Informatierichting | Top Down | Middle Up & Down | Bottom Up | |||
Van waar naar waar stroomt de informatie? Wie produceert, verzamelt en ordent haar? | Informatie stroomt van boven naar beneden in een samenleving. Kennis over de wereld en de status van allerlei gebeurtenissen is geconcentreerd in kleine elites van (geletterde) geestelijken en adelen. Informatie bereikt langzaam de onderdanen, afhankelijk van hoe ver ze verwijderd zijn van het machtscentrum. | Een middenklasse van professionals in bureaucratieën produceren, verzamelen en ordenen informatie die ze doorgeven aan gezagdragers (up) en burgers (down). Op basis van die informatie kunnen bestuurders alsook burgers beslissingen nemen. | Burgers produceren, verzamelen en ordenen informatie op platformen die voor iedereen toegankelijk zijn. Rondom deze informatie ontstaan gemeenschappen van gebruikers die streven naar meesterschap en erkenning van hun peers. Vooralsnog zijn de uitkomsten hiervan erg divers: van Wikipedia, Bellingcat en citizen science, tot QAnon, Flat Earth en Antivax. | |||
Publieke Domein | Raadszaal (gesproken ontmoeting) | Tijdschriften en kranten (geschreven ontmoeting) | Internet (virtuele ontmoeting) | |||
De ruimte waarin zaken van algemeen belang worden besproken en waar gemeenschap wordt geproduceerd. Met andere woorden: gedeelde waarden en normen krijgen hier gestalte en vormen uiteindelijk de basis voor besluiten, wetten en regels. | Zaken van algemeen belang worden besproken door een select gezelschap, de elite van een samenleving. Zoals stamoudsten, hovelingen, adel, geleerden en geestelijken. De uitwisseling van argumenten en zienswijzen gebeurt in een besloten ruimte, een raadzaal, hofkamer of later een parlement. In de vroege moderniteit ontstaan er in de raads- en rechtszalen nieuwe ideeën over ‘feitelijkheid’ en hoe een feit, of waarheid, zo objectief mogelijk vastgesteld kan worden. (Zie Een Cultuur van Feitelijkheid) | Zaken van algemeen belang worden gedeeld en besproken met alle (geletterde) burgers van een gemeenschap, mits hun ingezonden stuk door de redactie komt. Dit nieuwe publieke domein ontstaat met de opkomst van koffiehuizen en salons waar de (gegoede) burgerij samenkomt en waar politiek, economisch en ander nieuws uitgewisseld wordt. Het verzamelde nieuws wordt opgeschreven, afgedrukt en verspreid en hiermee ontstaan de eerste kranten en een nieuw beroep: de journalist. Er ontstaat een publieke sfeer van informatie en opinies waar een groot deel van de bevolking deelgenoot van is. Tijdschriften, romans en andere gedrukte media vergroten en verrijken de publieke sfeer steeds verder. (Zie voor meer achtergrond: Coffeehouses and Cafe’s - Oxford Reference) | Alle zaken, van privé tot algemeen belang, kunnen direct worden gedeeld en besproken op het web waartoe (praktisch) iedereen toegang heeft. Wie wat ziet hangt niet alleen af van de connecties die burgers leggen en wie en wat ze volgen, maar ook van het algoritme dat de content voorlegt, en verbindingen suggereert. Iedereen kan vrij en redactieloos publiceren met in potentie oneindig (viraal) bereik. Ook is bijna alle kennis online raadpleegbaar, maar is lang niet alles verifieerbaar. Klassieke journalistieke, politieke en wetenschappelijke instituten delen vaak hun bronmateriaal niet, wat tot wantrouwen leidt in het licht van controversiële onderwerpen. Het Internet dwingt instituties tot steeds meer en radicalere openheid: Open Government, Open Science, Open Journalism en Open Source. | |||
Waarheidsvinding | Subjectief | Objectief | Dualistisch (of relativistisch) | |||
Hoe waarheid gezien en ervaren wordt. | De waarheid is persoonlijk en gebaseerd op geloof en overtuiging. Een oordeel over juistheid en rechtvaardigheid is aan hogere en niet-wereldse machten: ‘God oordeelt over mij’. Het uiteindelijke oordeel volgt na de dood, en is aan de bovenwereld, de wereld van de Goden of God. | De waarheid is feitelijk en aan de hand van observaties, metingen en verificatie en falsificatie te bepalen. De wetenschappelijke methode, journalistieke ethiek en de rechtspraak oordelen over wat waar is en wat niet. De waarheid is te vinden in het juist observeren en duiden van de buitenwereld. | De waarheid heeft zowel een subjectieve als een objectieve component. Persoonlijkheid, neurologie, psychologie, context en allerlei andere niet meetbare zaken spelen een rol in waarheidsbevinding. Daarnaast is objectieve waarheidsbevinding essentieel voor het maken en onderhouden van onze complexe en technologische wereld. Erkenning van zowel de waarheidsbeleving van een individueel bewustzijn als de objectieve waarheid gebaseerd op de observatie van onze fysieke wereld bestaan naast elkaar in een dualistisch wereldbeeld waar binnen- en buitenwereld elkaar aanvullen. Deze relatie met waarheid zou ook relativistisch genoemd kunnen worden, omdat dat wat waargenomen wordt afhangt van het gezichtspunt. | |||
Epistemologie | Traditie (Religie) | Universeel (Wetenschap) | Beroering (Kunst) | |||
Kennisleer. Wat vinden we waardevolle kennis? En hoe wordt kennis geproduceerd en beheerd? | Overlevering en traditie zijn de basis van waardevolle kennis. De levenden zijn de hoeders van de kennis van hun voorouders. Kennis is ingebed in religieuze praktijken en rituelen. | Waardevolle kennis is eenduidig, universeel en objectief verifieerbaar, onafhankelijk van context. Kern van deze benadering is de wetenschappelijke methode: kennis is onafhankelijk te controleren, en gelijke experimenten hebben gelijke uitkomsten. Hoe meer uitleggend en voorspellend vermogen een theorie heeft, hoe beter. Een nieuwe theorie die een oude vervangt moet dan ook een groter en dieper verklarend vermogen hebben dan zijn voorganger. | Waardevolle kennis is iets wat ons persoonlijk raakt of beweegt. Dat wat samenvalt met het individu, met een eigen inzicht of gevoel, wordt als waardevolle en authentieke kennis ervaren. Het ontwikkelen, cultiveren en verdiepen van deze kennis zorgt voor persoonlijke ontwikkeling en ontplooiing. Het leven als kunstwerk, en daarmee een houding ten opzichte van kennis als een kunstenaar, een diep persoonlijke en eigen kijk op de wereld. | |||
Publiek Vertrouwen en Veiligheid | Low Trust Society | Medium Trust Society | High Trust Society | |||
Hoe wijdverbreid is het gevoel van veiligheid en vertrouwen in een samenleving? In hoeverre kan je op anderen die je niet kent vertrouwen, op instituties, bedrijven en overheden? (Zie High trust and low trust societies en voor recent onderzoek hiernaar de Edelman Trust Barometer en Our World in Data) | Vertrouwen reikt niet veel verder dan familie, vrienden en kennissen en is vooral informeel en heel persoonlijk. In de Middeleeuwen waren samenlevingen dan ook georganiseerd rond stammen, clans en families. Maar ook vandaag zien we dit nog terug bij groepen in de samenleving die weinig tot geen vertrouwen hebben in officiële instanties, de overheid en de politiek. Dit kan volledig terecht zijn omdat autoriteitsdragers corrupt zijn en de rechtsstaat slecht functioneert. Voor een low trust society is het lastig om een complexere maatschappij op te bouwen omdat persoonlijke belangen en informele netwerken zo hun beperkingen hebben in het betrouwbaar coördineren van grootschalige projecten. | Vertrouwen is wijdverbreid in een medium trust society. Mensen die elkaar niet kennen, en instituties en overheden worden in principe op hun woord geloofd omdat het systeem en de rechtstaat over het algemeen goed functioneren. Een dergelijke samenleving kan een grotere mate van complexiteit aan omdat er betrouwbare informatie is en afspraken worden nagekomen. Een medium trust society is in grote mate afhankelijk van het werkethos van de professional. | In een digitale samenleving die een stortvloed aan informatie moet verwerken, en waar iedereen mee kan praten is het op waarde schatten van informatie, transacties en relaties een grote uitdaging. Bureaucratische instituties, het professionele werkethos en de algoritmes van commerciële platformen schieten hierin tekort. Een hardere publieke digitale vertrouwensarchitectuur, wat wij de Universal Data Commons noemen, is nodig om online informatie te verifiëren, certificeren en falsificeren. Een systeem dat burgers bescherming biedt met datakluisen en dat publieke verantwoording regelt door radicale transparantie van besluiten, onderzoek en journalistiek. Deze harde publieke vertrouwenslaag moet ervoor zorgen dat er binnen het digitale domein een grotere maatschappelijke complexiteit gerealiseerd kan worden doordat burgers, instituties en bedrijven elkaar meer gaan vertrouwen. Vooralsnog is dit speculatie, maar verschillende partijen zijn hier mee bezig. (Zie Solid, Het Vlaams Datanutsbedrijf en allerlei Web3-experimenten.) | |||
Het World Tree Model*
Het World Tree Model (WTM) is het historisch-futuristische denkraam dat Christiaan Fruneaux en Edwin Gardner hebben ontwikkeld om na te denken over de grote verschuivingen van de afgelopen duizend en de komende honderd jaar. Het is een poging om aan de hand van een taxonomie op meta niveau de culturele veranderingen in de Westerse/Europese samenleving te begrijpen en door te trekken naar mogelijke toekomstscenario’s.
→ Het WTM is denkgereedschap, geen absolute waarheid.
→ Het WTM is het product van voortschrijdend inzicht, en daarmee work-in-progress.
→ Hoewel het WTM hier chronologische is geordend, betekent dat niet dat zaken uit het verleden verdwenen zijn, integendeel. Cultuur werkt eerder als een stapling. Een bouwwerk of stack waarbinnen continue wisselwerkingen bestaat tussen oudere/diepere en recentere lagen.
→ Het WTM is cultuurspecifiek (Eurocentrisch/Westers). Wees je hiervan bewust wanneer je het WTM gebruikt in niet-Europese of niet-Westerse contexten.
*In 01972 publiceerde de Club van Rome befaamde Grenzen aan de Groei rapport waarin ze op basis een computersimulatie van de wereldeconomie en de planetaire ecologie tot de conclusie kwamen dat ergens halverwege de 21st eeuw de koek op zou zijn. Het model, genaamd het World3 model, verwerkte all data die er over het planetaire systeem beschikbaar was en voorspelde het einde van de economische groei. Als reactie op (en geïnspireerd door) deze moedige (of megalomane) poging de gehele wereld in een computermodel te vatten maakten wij het World Tree Model (WTM). Want hoewel het World3 model kon tonen hoe het economische groei paradigma tegen zijn grenzen zou lopen, kon het niet voorbij die grenzen kijken. Het kon niet zien hoe een post-groei samenleving eruit zou kunnen zien en hoe cultuur verandert.
Kwantitatieve data en het extrapoleren van historische gegevens kunnen maar een beperkte mate iets zeggen over de toekomst. Uiteindelijk valt er aan de toekomst niks te meten omdat die er simpelweg altijd buiten bereik blijft. De enige manier om de toekomst te verkennen door de verbeeldingen en verhalen die onze realiteit vormgeven te onderzoeken en door te trekken naar mogelijke toekomst. Met andere woorden het WTM is een denkraam gebouwd op kwalitatieve data, op cultuur-historische ontwikkelingen en waartoe deze zouden kunnen leiden.
Het WTM is dus vooral een lens op mee naar de wereld te kijken, de krant te lezen en gereedschap om zelf vorm te geven aan een toekomst waarin jij gelooft.