👋 Hallo, Ed en Chris hier. Het hier en nu is een moment dat eeuwen beslaat. In onze (bijna) wekelijkse nieuwsbrief zoomen we uit en duiden we onze veranderende wereld door de bril van de langetermijndenker en met de gereedschapskist van de speculatieve maker.
Deze week: een tip from a place beyond time and space 🖖🏾✨
Afgelopen dinsdag waren we in de Kunsthal, in Rotterdam, waar we een toekomstlezing mochten geven tijdens de jaarrapportage van de cultuurmonitor, van de Boekmanstichting (die de moeite waard is om te bestuderen).
Aldaar rondscharrelend ontdekten we dat de tentoonstelling In the Black Fantastic van schrijver en curator Ekow Eshun er stond. We hebben eerder over deze tentoonstelling geschreven, in ons essay over Afrofuturisme, van juli 02022. Toen stond de tentoonstelling nog in de Hayward Gallery in London.
We hadden dinsdag helaas niet genoeg tijd om de tentoonstelling te bekijken. Maar we gaan absoluut terug. Hij staat tot 10 april 02023. Een tip dus. Gaat dat zien.
Omdat Afrofuturisme relevanter lijkt dan ooit -helaas- delen we deze week opnieuw enkele gedachten hierover. De stroming blijft, voor ons, één van de meest inspirerende, meest grootmoedige en meest liefdevolle vormen van speculatief activisme en futuristisch-fantasmagorische poëzie die we kennen.
Liefde en weirdness tegenover uitsluiting, onderdrukking, holheid en angst. Of, zoals Hunter S. Thompson, één van onze favoriete weirdo’s, ooit schreef: “When the going gets weird, the weird turn pro”.
⟻ SPECULATIVE PECULIARS ⟼
Over wat de verschuivingen in ons mens- en wereldbeeld betekenen voor onze toekomstige samenleving.
Zie hier voor meer artikelen in deze reeks.
In The Black Fantastic
In the Black Fantastic brengt, in de woorden van Eshun; ‘kunstenaars uit de Afrikaanse Diaspora samen die in hun werk mythologie en sciencefiction gebruiken om het concept ras en de dagelijkse ervaring van ongelijkheid te bevragen. Om de ‘fantasie van ras’ (want ras bestaat niet, behalve in onze verbeelding) te counteren met hun eigen fantasie, hun eigen lenzen, hun eigen constructies’.
In ons essay van afgelopen zomer schreven we hoe je Afrofuturisme kan begrijpen als een reactie op de culturele identificatie van de Westerse mainstream met de Vroegmoderne en Moderne geschiedenis. Wat uiteraard niet vreemd is; want wie we nu zijn is alleen te begrijpen door inzicht in waar we vandaan komen.
Probleem is natuurlijk dat onze voorouders of, anders gezegd, onze culturele voorgangers niet per se dezelfde normen en waarden hadden als wij nu. In ieder geval handelden ze er toen niet altijd naar. Slavernij was een groot onderdeel van zowel de mercantilistische als de koloniale economie.
Slavernij is uiteraard een lastig aspect van de Moderniteit om jezelf, of je eigen groep, mee te identificeren. Het is makkelijker om jezelf te identificeren met Leonardo da Vinci dan met de Hernán Cortez, de Spaanse conquistador. Terwijl het tijdgenoten waren en ze allebei verschillende aspecten vertegenwoordigden van de Age of Discovery. De eerste liet kennis en schoonheid na in zijn kielzog, de tweede buskruit en pokken.
Het is makkelijker om jezelf te identificeren met een epische en wederzijdse liefde dan met de vele gênante blauwtjes en onbeantwoorde liefdes die ongetwijfeld ook onderdeel waren (of zijn) van je liefdesleven. Pijnlijke herinneringen, daar denk je liever niet aan. Vooral niet als ze in de weg zitten van een opgeblazen zelfbeeld.
Zo ook het slavernijverleden. Ook dat zit in de weg van een opgeblazen zelfbeeld – iets dat we in stand houden zodat we de waarheid niet in de ogen durven kijken. De waarheid zijnde dat we slechts mensen zijn, zoals alle mensen, met goede en slechte kanten.
Hoewel de Westerse mainstream misschien, met wat bochtenwringen en historisch kunst-en-vliegwerk, het slavernijverleden uit de collectieve verbeelding kan houden geldt dat natuurlijk niet voor die groepen voor wie het slavernijverleden geen voetnoot is, maar het centrale verhaal.
Door het slavernijverleden te ontkennen, ontkennen we het historische bestaansrecht van diegenen wiens voorouders tot slaaf zijn gemaakt. Door te zeggen dat de Moderniteit niets te maken had met slavernij, sluiten we ze buiten van een gedeelde geschiedenis. Want ook nabestaanden van tot slaafgemaakten zijn culturele erfgenamen van de Moderniteit. En door hen buiten te sluiten van een gedeelde geschiedenis sluiten we ze ook buiten van een gezamenlijke toekomst.
We zeggen eigenlijk; jullie achtergrond is niet onze achtergrond. Jullie horen niet bij ons. Wat niet alleen historisch incorrect is, het is ook gewoon diep gemeen. En nogal dom. Want door het trauma te ontkennen, reproduceer je hem. Wat de continue ervaring van uitsluiting door de Afro-Amerikaanse gemeenschap verklaart.
Hoewel Rutte namens de Nederlandse staat excuses heeft aangeboden, wat volgens hem het begin is van een diepere rekenschap, is in een deel van de Verenigde Staten slavernij nog altijd taboe. Of, beter gezegd, het wordt steeds meer een taboe.
Ron DeSantis, de populaire gouverneur van Florida en potentieel presidentskandidaat voor de Republikeinen, dwingt bijvoorbeeld het onderwijs in Florida het curriculum te zuiveren van Afro-Amerikaanse geschiedenis. En dat staat niet op zichzelf. Vijftien Amerikaanse staten werken aan wettelijke beperkingen m.b.t. het onderzoeken en onderwijzen van de Afro-Amerikaanse cultuur en geschiedenis. (Alsook die van andere minderheden.) Het is een maar al te bekend verhaal. Het zijn nog net geen boekverbrandingen, maar het scheelt niet veel.
Het is in deze context dat Afrofuturisme de high road bewandeld – à la, ‘when they go low, we go high‘.
Het briljante van Afrofuturisme is dat het de ontkenning van een gedeelde geschiedenis en daarmee van een gezamenlijke toekomst agendeert en onderzoekt door dan maar zelf een inclusieve en fantasmagorische toekomst te creëren. Een toekomst waar wel iedereen welkom is.
Als we niet mee mogen in jullie ruimteschip, lijken ze te zeggen, dan bouwen we gewoon ons eigen ruimteschip. Of, nog radicaler: Als heden, verleden en toekomst niet voor ons zijn weggelegd, dan schaffen we die gewoon af. ‘The first thing to do is to consider time as officially ended’, zei Sun Ra in de film Space in the Place (kijk de film hier).
Het interessante is dat Afrofuturisten in hun werk oogkleppen lijken te counteren met vergezichten, uitsluiting met iedereen-mag-meedoen, begrenzingen met grenzeloosheid, trauma met heling en haat met liefde. Door negativiteit niet te beantwoorden met nog meer negativiteit wordt Afrofuturisme is, zo komen we steeds meer achter, een oefening van zelfliefde. Een daad van veerkracht.
Olu Niyi-Awosusi, een webdeveloper met een Nigeriaanse achtergrond, schreef in Reboot, een nieuwsbrief ‘about reimagining techno-optimism for a better collective future’, dat ze Afrofuturisme in eerste instantie heel pijnlijk vond. Het was, voor haar, een herinnering aan alles wat niet mogelijk was, aan een wereld die niet bestond.
Pas later ontdekte ze dat de scheidslijn tussen de fysieke werkelijkheid en de wereld van de verbeelding niet zo hard is als ze dacht. Ze ontdekte dat als je je kan verbeelden dat je geliefd bent, gerespecteerd, als je kan voelen hoe dat zou voelen, er ook iets in je heelt.
In haar woorden:
‘Afrofuturism allows us to see a world where Black people may have their needs and desires met or dashed, but it holds us in focus, us in the center, us as important, loved, cherished.’
Janelle Monae’s work may all be works of imagination, not tethered to a real occurrence, but it allows us to imagine ourselves as Black people into these worlds, and to feel that we belong. N. K. Jemisin’s work paints rich internal lives, and fantastic situations large, allowing Black people to see themselves at the center.
At its best, afrofuturism allows Black people to feel that the future is as much ours as anyone else’s, and that it is somewhere we belong.‘
De tentoonstelling is dus tot 10 april 02023.
De toekomst behoort aan ons allemaal,
❤️ Edwin & Christiaan