{preheader}
|
DE CHRONONAUTEN
Atlas van Het Lange Nu
|
In deze nieuwsbrief het tweede deel van De Wolf, een kort sciencefictionverhaal over een toekomstig Rotterdam en een van haar illustere bewoners. Lees deel één hier.
|
Beste allemaal,
Vorige week ontmoetten we De Wolf op zijn daktuin, terwijl hij mijmerend over de groene stadsjungle van Rotterdam kijkt. In de lucht hangen wolkenkruisers en aan de horizon tekent zich de Rotterdamse zeewering af. We zijn ergens in de tweeëntwintigste eeuw en De Wolf houdt zijn allerlaatste speech in de Meent van Behoren en roept haar leden op ‘De Upgrade’ tegen te houden. Want ‘De Upgrade’ zal de stad, waar de Wolf ooit een van de grondleggers van was, niet gaan redden.
Er broeit iets in het gemoed van De Wolf, iets wat hem deprimeert, want hij heeft er geen zin meer in. Na zijn speech vindt hij echter onverwachte medestanders onder de Autonome Decentrale Entiteiten (ADE’s), waaronder zijn onderbuurman en voormalig kelnerbot Mickey. De Wolf besluit dat hij Mickey wat wil laten zien, en nodigt hem uit voor avondwandeling.
|
Autonome Decentrale Eenheid (ADE) Mickey, gepensioneerde kelnerbot en onderbuurman van De Wolf.
|
De Wolf is in zijn lange leven veel verschillende dingen geweest. Maar bovenal beschouwt hij zichzelf als tijdreiziger. Een avonturier in het subjectieve en elastische veld van causaliteit. En net zoals je verplaatsen in de ruimte, is je verplaatsen in de tijd niet zonder risico. De kans op een cultuurschok is honderd procent. De Wolf weet dit als geen ander. Lang heeft hij de vervreemding, de abstractie en de fragmentatie noodgedwongen als ‘goede vrienden’ omarmt. Onder het mom van ‘Draag je vrienden dicht op het hart, maar je vijanden nog dichterbij’. Deze patstelling heeft lang standgehouden. Maar sinds kort heeft het zich tegen hem gekeerd. Uiteindelijk wint Vadertje Tijd altijd. De psychologische kracht waarmee die omkering gepaard blijkt te gaan is een totale verrassing. Het brengt hem steeds vaker op de dag in acute ademsnood. De stad van zijn dromen – waarvan hij de fundamenten ooit heeft gelegd – is veranderd in een vervreemdende nachtmerrie. Er zijn talloze versies van het levensverhaal van De Wolf in omloop. Welke historische of modieuze versie ook in zwang is, het is nog steeds standaardkost voor iedere Rotterdammer. Het standbeeld van De Wolf staat naast die van Erasmus en Aboutaleb op het Grotekerksplein. Zijn naam siert een Rotterdamse straat, een Dordtse laan, een woongroep in Kralingen en een park in Blijswijk. Meerdere Rotterdamse sportclubs kozen een wolf als mascotte. En ‘Wolfies’ is de veelgebruikte valuta van de Gilde van de Dordtse Terrabouw, een club geo-ingenieurs van enige faam. Wolfies worden zonnestelselbreed geaccepteerd, schijnt. De Wolf zal het allemaal worst wezen. Hij heeft nooit geloofd in zijn eigen pr. Sterker nog, het enige waar hij om geeft is zijn anonimiteit. Zijn vermogen om ongestoord door de stad te lopen. Dat is, met veel inspanning, tot nu toe redelijk gelukt. Zijn dataprofiel is van hem alleen. En als hij in het openbaar spreekt is er alleen een auditieve datastroom. Volgens sommige historici, en één in het bijzonder, is De Wolf het best bewaarde geheim van de stad, ondanks, of misschien ook wel dankzij dat standbeeld. De Wolf en Mickey staan op het Grotekerksplein, in de schaduw van de Laurenskerk. Boven hen glinsteren wolken van dansende insecten in het sterrenlicht. De Wolf creëert een Consensus Bubbel1 in de Droomzee2 voor hem en Mickey, en samen luisteren ze naar de stem die begint te vertellen in hun auditieve implantaten: ‘Geboren bij maanlicht, zo’n achtenveertig jaar voor de Coöperatieve Revolutie van 2028, onder een lang vergeten oer-Hollandse naam, groeide De Wolf op in wat men toen een “middenklasse gezin” noemde: een oude moderne classificatie gebaseerd op bezit. Over zijn levensjaren tot de revolutie is weinig bekend. Behalve dat hij bijzonder veel fysieke energie schijnt te hebben gehad en zich aangetrokken voelde tot honden, vogels en onaangepasten. Samen met vrienden runde hij coöperatieve panden in Noord.’ De stem gaat verder met een historische interpretatie van de persoonlijke omstandigheden die De Wolf hebben aangezet tot het schrijven van De Wolvenstad, de iconische liefdesbrief die volgens velen de inspiratiebron is voor de omwenteling. Terwijl De Wolf luistert naar de zoveelste versie van zijn eigen verhaal, is naast zijn standbeeld een geanimeerde historische scène te zien. De Wolf kijkt ernaar maar voelt niets. Noch de woorden, noch de beelden roepen herkenning of herinneringen op. De Wolf laat zijn blik over zijn bronzen evenbeeld glijden, dat een werkschort aan heeft en een gereedschapsriem om. Aan de riem bungelen allerlei instrumenten. In zijn ene hand heeft hij een moker vast en in zijn andere een bundel paperassen; zijn liefdesbrief. Het hoofd is onherkenbaar door vogelpoep. De Wolf moet erom lachen. Het tegenhouden van de antivogelpoep-coatingbehandeling is één van de weinige ingrepen waar hij nog steeds blij om is. Het was niet echt een overwinning, uiteraard. Eerder een troostprijs en de enige concessie die de lokale Meent wilde doen. ‘Wat doen we hier Wolf?’ Mickey kijkt hem aan. Aan de houten gezichtsplaat die de robot als kop heeft is moeilijk af te lezen wat Mickey vindt van iemand die zich wentelt in zijn eigen geschiedenis. ‘Niets eigenlijk. Slechts een tussenstop.’ De Wolf kijkt rond over het in maanlicht gehulde plein, hoewel ‘plein’ niet echt de lading dekt. Het Grotekerksplein, met het skelet van de op architectonisch verantwoorde wijze opengereten Laurenskerk, is tegenwoordig onderdeel van het stadsbrede helofytenfilter3. De standbeelden van Erasmus, Aboutaleb en van hemzelf zijn nu onderdeel van een grillig door de stad slingerend doolhof van steigerboulevards. Tussen de steigers wuift een groene zee van bomen en grassen. Een voorbijglijdende wolk blokkeert het sterrenlicht. Het gekwetter van de nachtvogels verstilt. De Wolf houdt zich vast aan de reling van de steiger. Zijn vingertoppen tintelen. ‘Ooit van De Vlieghende Groene Draeck gehoord?’ vraagt De Wolf. ‘Het schip of de boom?’ ‘De boom. Daar gaan we naartoe en dan vragen we naar De Druz.’ ‘De historicus? Ik dacht dat zij een mythe was.’ ‘Ze bestaat echt.’ De Wolf roept zijn droombot op en vraagt hem een auto voor twee te bestellen. Een minuut later worden ze opgepikt op de Van Geesteren Boulevard4. ‘Moet dat nou altijd, zo’n barcab?’ De Wolf negeert Mickey en bestelt een dopje Paus Paulus viii5 , een cocktail waar hij de laatste tijd iets te veel van drinkt.6 ‘Waar gaat de reis naartoe heren?’ vraagt de boordcomputer. ‘Zet ons af naast de nis van Dross Davos. Aan de noordkant.’ ‘Komt voor elkaar. eta 3 minuten. Wilt u een bepaald uitzicht terwijl u reist?’ ‘Ja, de werkelijkheid, in godsnaam.’ ‘Zo u wilt. Fijne reis.’ De carrosserie van de auto wordt langzaam doorzichtig en maakt plaats voor het nachtelijke stadsleven. ‘Heb jij even mazzel dat de boordcomputer geen filosoof is, of kwantumingenieur.’ Mickey ontvouwt vervolgens een theorie die hij heeft gelezen over het sociaal bewustzijn van ADE’s. De Wolf dwaalt af en luistert niet meer. Hij nipt aan zijn Paus Paulus viii en geniet van de smaken van vlierbes, rabarber en appeldestillaat. Waarom deze frisse cocktail is vernoemd naar de paus die was getrouwd met drie andere mannen, waarvan twee zich hadden laten ombouwen tot satyr, weet hij niet. In het voorbijgaan kijkt De Wolf naar de leeglopende stadsplint. Grote delen zijn overwoekerd. Eén geworden met het groene weefsel van de stad. De tijd van ambachtelijke werkplaatsen is voorbij. Standaard uitgerust met een hoog abstractievermogen trekken de meeste nieuwgeborenen tegenwoordig het zonnestelsel in; een kosmisch avontuur tegemoet. De dagelijkse ruimtegondel heeft van Rotterdam een overstapstation gemaakt. De nieuwelingen maken de stad levendig. Maar ook tijdelijk. Want slechts weinigen blijven hangen. Boven de auto langs vliegt een holografische advertentie als een lint door de straat. ‘VERGROOT JE BEWUSTZIJN, VERTRAAG DE TIJD.’ Een nieuwe revolutie is gaande. Die van hem is geschiedenis. De Wolf denkt aan Schumpeter. ‘En zo gaat het…’
|
De nis van Dross Davos is een levend altaar van acht meter hoog. De nis is gegroeid uit een gemoduleerde wilg, die zich heeft genesteld in een zijmuur van een oude negentiende-eeuwse bakstenen fabriekshal. Tussen de brandende kaarsen en wierookstokjes liggen verse bloemen en snuisterijen uit het dagelijks leven. Het licht van de kaarsen flikkert onrustig in de wind. Op een verhoging naast het altaar zit een kleine bebaarde sjamaan in een groen bioluminicerend gewaad. Hij heeft zijn ogen gesloten. Om hem heen liggen eikenbladeren. Voor het altaar staan mensen. Ook zij lijken te mediteren. Als ze na enige tijd weer verder lopen raken ze eerst lichtjes het hoofd aan van de sjamaan. Hij lijkt er zich niet van bewust. De nis van Dross Davos blijft een indrukwekkend gezicht, oordeelt De Wolf. Zijn gemoed knapt ervan op, al weet hij niet precies waarom. Zo’n grote fan is hij niet. Dross Davos is één van de vele mystieke stromingen die zich in de eeuw na de Coöperatieve Revolutie in de harten van de Rotterdammers heeft genesteld. De cultus is ergens in de tweede helft van de eenentwintigste eeuw voortgekomen uit een discussiegroep van een stel natuurkundigen dat onderzoek deed naar de rol van ‘de waarnemer’. Hun vermoeden was dat de fysieke werkelijkheid zich niet laat kennen zonder de aanwezigheid van het bewustzijn. De wetenschappers meenden dat al het leven, hoe miniem ook, een kiem van dat bewustzijn in zich heeft. Zelfs de meest marginale amoebe dwingt de eindeloze zee van waarschijnlijkheid te kiezen voor één specifieke werkelijkheid. Tegenwoordig streven de volgelingen naar bewustzijnsvergroting, beschouwen ze al het leven als één grote familie, en propageren ze de verspreiding van het leven, in wat voor vorm dan ook, door het heelal. Lange tijd genoten ze de sympathie van De Wolf, tot er opeens een kaste van sjamanen opdook die er nogal specifieke ideeën op na hield over seks en voortplanting. De Wolf haakte af. De wetenschappers van het eerste uur hadden zich overigens al jaren daarvoor gedistantieerd. Inmiddels wordt Dross Davos eigenlijk vooral erkent als een politiek verlengstuk van de gilden van bio-ingenieurs.
‘Deze mensen irriteren mij,’ zegt Mickey. ‘Oh?’ ‘Ze ontkennen dat ADE’s bewustzijn hebben, ondanks hun gezwets over eenheid.’ ‘Dat weet je niet.’ ‘En ze willen onze rechten afpakken.’ ‘Ook dat hebben ze nooit gezegd.’ ‘Dat hoeft niet. Beide conclusies liggen in het verlengde van hun gedachtegoed.’ ‘Religies zijn niet gefundeerd op logisch gedachtegoed. Ik zou dus niet op dat soort zaken vooruitlopen.’ ‘Ze zijn eigenlijk net zo erg als de Juridische Vertegenwoordigers van Geaffecteerde Ecosystemen,’ zegt Mickey, maar De Wolf hoort hem al niet meer. Hij loopt om de hoek tegen een enorme houten wal aan. Een muur van grillig boombast. Het is de fundering van een woonsequioa7. In de plint van de boom zitten hier en daar wat werkplaatsen van bio-ingenieurs van een lokale gilde. Volgens de uithangborden zijn sommigen gespecialiseerd in ingewanden, anderen in mens-diercombinaties, en weer anderen in de aanpassingen die nodig zijn voor een leven in gewichtloosheid. De Wolf loopt naar een onopvallende deur tussen twee werkplaatsen in en legt zijn hand op het glimmende zwarte materiaal. De deur scant zijn hand. Er verschijnt een kat in beeld. ‘Hallo De Wolf. Lang geleden,’ zegt de kat lachend, met een bek vol witte tanden. ‘Hoi kat,’ mompelt De Wolf. ‘Wat brengt je vanavond naar onze nederige stamboom?’ ‘Ik wil De Druz spreken.’ ‘De Druz heeft vanavond geen afspraken.’ ‘Ik denk dat ze voor mij een uitzondering wil maken.’ ‘Ben je alleen?’ ‘Nee, Mickey hier is met mij,’ De Wolf stapt opzij. ‘Ik ga kijken wat ik voor u kan doen. Eén ogenblik.’ Twee minuten later komt de kat weer tevoorschijn. ‘Het is hoogst ongebruikelijk maar er is besloten om een uitzondering te maken. Omdat u het bent.’
|
Wie is De Druz en waarom heeft De Wolf Mickey hier mee naartoe genomen? Volgende week deel drie.
Een fijn weekend gewenst en veel groeten,
Edwin Gardner & Christiaan Fruneaux
|
Noten:
[1] Een Consensus Bubbel is een gedeelde ruimte in de Droomzee waarin mensen gelijkwaardig toegang hebben tot informatie. Wat de één ziet, ziet de ander ook. Consensus Bubbels worden gebruikt als alle deelnemers toegang moeten hebben tot dezelfde informatie zoals bij voorstellingen, presentaties, waarnemingen en onderhandelingen. [2] De Droomzee is de laatste incarnatie van het World Wide Web waar de fysieke en virtuele werkelijkheid werkelijk niet meer van elkaar te onderscheiden zijn. De Droomzee wordt meestal betreden via geaugmenteerde ogen en auditieve implantaten. [3] Het overgrote deel van het huishoudelijk en industrieel afvalwater wordt gezuiverd door het stadsbrede helofytenfilter. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat producten vanaf 2035 biologisch afbreekbaar zijn. [4] In 2087 wordt de Ouwe Binnenrotte omgedoopt tot de Van Geesteren Boulevard in herinnering aan de compostering van landschapsarchitect Humbertus Harry van Geesteren, de belangrijkste pleitbezorger van de aanleg van een stadsbrede helofytenfilter. [5] Paus Paulus viii is de derde ‘Mystieke Paus’. De Coöperatieve Revolutie wordt actief ondersteund door de Katholieke Kerk die sinds de Coöperatieve Revolutie steeds mystieker van karakter is geworden. Dogma verdwijnt hierdoor meer naar de achtergrond. Zo kunnen vrouwen en aze’s toetreden tot het priesterschap. De rol van het bewustzijn wordt op een steeds dieper niveau onderzocht. [6] Met de komst van de zelfrijdende auto hebben auto’s naast hun vervoersfunctie tevens een andere functie gekregen. Zo zijn er onder andere restaurantauto’s, bioscoopauto’s, hotelauto’s, barauto’s en vergaderauto’s op de weg. Mensen betalen voor het gebruik. Sommige auto’s of autovloten worden bestuurd door één of meerdere samenwerkende aze’s. [7] De woonsequioa is een populaire naam voor de levende wolkenkrabbers die ontstaan uit gemoduleerde bomen. Ze worden vaak ondersteund door een carbonskelet. Woonsequioa’s kunnen anderhalve kilometer hoog worden. In Rotterdam is de grootste woonsequoia ongeveer zeshonderdvijftig meter hoog, met een omtrek van duizend meter. De meeste woonsequioa’s zijn gemodificeerde lindebomen. Ze zijn extreem snelgroeiend en kunnen worden gemanipuleerd om verbindingen te maken met elkaar, bioluminescentie te ontwikkelen, lucht te verversen, water af te voeren of om verschillende soorten barsten of nerven te groeien.
|
|