👋 Welkom tijdreiziger!
Je leest een editie van de Chrononauten. Een wekelijkse nieuwsbrief en community voor langetermijndenkers. Hier kun je onze vorige edities lezen en hieronder kun je je gratis inschrijven voor de nieuwsbrief.
Goedemorgen iedereen,
Eerst een korte update van onze kant. Begin dit jaar hebben we in de Build-in-Public-reeks uitgebreid geschreven over onze intenties en plannen. Inmiddels schrijven we alweer zes weken lang iedere week een nieuwe Chrononauten-nieuwsbrief, wat echt ontzettend leuk is om te doen. Het is wel nog steeds zoeken naar een vast werkritme en naar de juiste inhoudelijke formats. Zoals altijd: al doende leert men. Nu al merken we dat sommige formats beter werken dan andere.
Zoals jullie hebben gemerkt hebben we al wat geëxperimenteerd met long reads. Deze week zochten we naar een korter of lichter format. Een nieuwsbrief die wat meer schetsmatig een onderwerp verkent of die iets meer leunt op gecureerde content. Formats waarin we jullie meenemen in wat we deze week lazen, waar we op dit moment onderzoek naar doen en waarover we nu nadenken. Geen afgeronde essays dus, maar wat meer work in progress. Nieuwsbrieven die hopelijk uitnodigen om mee te denken.
Dat gezegd, waren we deze week van plan een gecureerde nieuwsbrief te schrijven. Het beste van het web + wat gedachten en duiding erbij. Easy peasy. Alleen bij het eerste goede artikel dat we lazen, schreven we meteen bijna tweeduizend woorden, omdat we er zo blij mee waren. Het was een artikel in De Correspondent, van Johannes Visser, over de scheiding tussen ‘hoogopgeleiden’ en ‘laagopgeleiden.’ Een thema waar wij veel over nadenken en dat wij vaak gebruiken in ons scenariowerk. Kortom, het is niet echt gelukt om een goede gecureerde mail te schrijven. Wel hebben we het ietwat korter proberen te houden.
Door de zoektocht naar goede werkritmes en formats hebben we ook nog niet genoeg aandacht kunnen besteden aan de verdere invulling van een Founding Membership en aan de community. Deze zaken staan uiteraard nog steeds op onze agenda. Ritme en vorm hebben nu alleen even voorrang. Stapje voor stapje.
In deze nieuwsbrief: Onderwijs als ongelijkheidsmotor 👇 ‘Tea, Earl Grey, Hot’ 🥄 Het beste uit de comments 💬 en een Follow up op ons toekomstscenario De Grote Omdraaiing 🦠 (#0002).
Onderwijs als ongelijkheidsmotor
Je hebt vele kloven en scheidslijnen in de samenleving: tussen man en vrouw, wit en gekleurd, rijk en arm en tussen stad en platteland. Maar de grootste is waarschijnlijk die tussen de zogenaamde ‘hoogopgeleiden’ en ‘laagopgeleiden’. Aan welke kant van deze kloof je staat, bepaalt in grote mate je wereldbeeld, je taalgebruik, op wie je stemt en met wie je omgaat. Zo is de kans dat een ‘hoogopgeleide’ en een ‘laagopgeleide’ samen een gezin beginnen vrij klein. Je opleiding bepaalt dan ook in grote mate je sociale status, wat weerspiegeld wordt in de woorden ‘hoog’ en ‘laag’.
Deze scheiding is meer dan cultureel. Ze is ook ruimtelijk. Niet alleen word je van het begin af aan in verschillende klassen en zelfs in verschillende scholen gestopt, na het VWO stuurt het onderwijssysteem je naar de grote stad, waar je gaat studeren. Hier vind je jaren van relatieve vrijheid, maak je grote reizen, word je geconfronteerd met nieuwe ideeën, ontmoet je nieuwe vrienden en ontdek je de liefde. Wellicht reis je daarna door naar nog grotere wereldsteden. Je werk of de liefde achterna. Je wordt uitgedaagd, groeit en verandert. In ieder geval, dat is wat er van je wordt verwacht. Als je vmbo doet, daarentegen, is de kans groot dat je in de regio blijft waar je bent geboren en getogen. Vakscholen, roc’s en andere beroepsopleidingen zijn namelijk regionaal georganiseerd. Je wordt niet door het onderwijssysteem de wijde wereld ingestuurd. Je krijgt minder systematisch toegang tot nieuwe vriendschappen, verrassende ideeën en onverwachte werelden. Je krijgt geen studentenleven en je wordt dicht bij huis gehouden. Een beetje gechargeerd, maar eigenlijk ook niet. Het gevolg is in ieder geval een samenleving met twee van elkaar gescheiden leef- en denkwerelden.
Deze scheiding is niet toevallig ontstaan. Ons onderwijssysteem, en de sociale hiërarchie die deze impliceert, is een verlengstuk van onze economie. Sinds de industriële revolutie wordt manueel werk relatief steeds minder waard. Niet omdat we geen vakmanschap waarderen, maar omdat de logica van massaproductie automatisering tot gevolg heeft. Want waarom moeilijk en duur doen, als het ook makkelijk en goedkoop kan? Het gevolg van automatisering is dat we goedkoop toegang hebben tot allerlei producten, maar ook dat handarbeid steeds minder veelzijdig wordt en steeds minder wordt gewaardeerd, zowel in status als in geld. Het staat meer en meer in dienst van het geautomatiseerde proces. We besteden handarbeid het liefst uit aan verre lagelonenlanden, waarna we hier zoveel mogelijk mensen de universiteit in pompen. Ook als daar niet hun talent ligt. In de tijd dat machines steeds meer kunnen, wordt manuele intelligentie steeds minder gewaardeerd, zo lijkt het.
Ook emotionele intelligentie wordt nog steeds laag gewaardeerd. Denk aan verplegers, verpleegkundigen, mantelzorgers, politieagenten en basisschoolleraren – die trekken vaker dan niet aan het kortste eind qua sociale status en salaris. Vaak wordt niet eens erkend dat deze mensen unieke en onmisbare talenten hebben. Dat we zonder hen eigenlijk niet kunnen leven. De samenleving waardeert vooral cognitieve intelligentie, die een mens in staat stelt met abstracte concepten te werken. En creatieve intelligentie, die een mens in staat stelt buiten de gebaande paden te denken. Deze vormen van intelligentie hebben dan ook als enige een meestertitel; respectievelijk ‘master of science’ en ‘master of arts’. Ook zijn er allerlei andere titels, prijzen en eerbetuigingen te behalen in deze takken van sport. Maar je hebt niet zoiets als een ‘master of craft’ of een ‘master of hearts’. Laat staan andere titels, prijzen en eerbetuigingen. Maar waarom eigenlijk niet? Waarom kan je met manuele en emotionele intelligentie niet een levenslange leerweg doorlopen vol mijlpalen die erkend worden door de samenleving?
Ondanks de grote kloof tussen hoog- en laagopgeleiden in onze samenleving is het, vreemd genoeg, ook een blinde vlek, zelfs in het voortgezet onderwijs (waarvoor wij met Studio Monnik regelmatig werken). Zo wordt in het onderwijs veel gepraat over kansengelijkheid. Maar hiermee wordt vooral bedoeld dat ieder kind wordt gezien. Dat hun talenten worden erkend en dat ze de kans krijgen deze te ontwikkelen. Wat uiteraard een goed streven is. Maar wat vaak over het hoofd wordt gezien is dat niet alle talenten binnen het schoolsysteem evenveel waard zijn. Binnen het onderwijs wordt het ene talent namelijk ingedeeld in de categorie ‘hoog’ en het andere talent in de categorie ‘laag’. Hiermee werkt het onderwijssysteem dus zelf kansenongelijkheid in de hand. De kans van de één is namelijk niet gelijkwaardig aan de kans van de ander.
Het is ook geen gekke gedachte dat mensen met ‘lagere’ talenten daardoor impliciet worden ontmoedigd om hun talenten echt te omarmen. Om er echt trots op te zijn. Zodat ze hun talenten erkennen als iets bijzonders en deze kunnen doorontwikkelen. Het zou ons niet verbazen als sommige leerlingen die manueel of emotioneel heel getalenteerd zijn, zich toch proberen te ontwikkelen in de cognitieve vaardigheden. Zich toch gaan richten op de zogenaamde ‘hogere talenten’. Toch proberen havo te doen, terwijl ze de sluimerende meestersmid in zichzelf over het hoofd zien. Hopen dat ze misschien toch ergens diep van binnen een cognitieve knobbel kunnen aanboren. Want waarom zou je trots zijn op je manuele of emotionele vaardigheden? Op iets wat ‘laag’ is? Waarom zou je daarin gaan investeren?
Het onderscheid tussen ‘hoog’ en ‘laag’ heeft zonder twijfel ook effect op het zelfbeeld van de leerlingen en op het beeld dat ze hebben van ‘de ander’. Een identiteitskloof die wordt versterkt doordat de fysieke leefwerelden van de leerlingen van elkaar wordt gescheiden. Op een categoraal gymnasium zou je immers zo maar eens ‘rare ideeën’ kunnen ontwikkelen over ‘laaggeschoolden’. Er is immers niemand die je corrigeert. Je komt ze in ieder geval niet tegen in de gang, of in de pauze. Waardoor je ze niet bevriend en ze niet kunt versieren. Waardoor je ook niet kunt weten dat het ook toptalenten kunnen zijn. Anders wellicht, maar aanvullend. Als we leraren en bestuurders hierop wijzen, krijgen we regelmatig een verrast ‘wow, ja, je hebt gelijk’ als antwoord. Het onderscheid ‘hoog’ en ‘laag’ wordt als zo normaal ervaren dat het onzichtbaar is geworden.
Daarom waren we zo blij verrast door dit fantastische artikel in De Correspondent. In het artikel, dat is geschreven door een voormalig leraar, wordt niet alleen heel duidelijk uit de doeken gedaan wat het met leerlingen doet als ze worden ingedeeld in ‘hoog’ en laag’, het laat ook zien dat vmbo’ers wel degelijk bergen broodnodige talenten bezitten. Talenten die hun leeftijdsgenoten op het vwo niet hebben. Zo vertelt de auteur, Johannes Visser, over een onderzoek waaruit bleek dat vmbo’ers twee keer zo inlevend en meelevend waren als vwo’ers. Ze lijken veel meer emotionele intelligentie te hebben dan hun leeftijdsgenoten in de ‘hogere’ regionen. Dit terwijl leraren op het gymnasium hun leerlingen vaak voorhouden dat ze tot de elite behoren. Tot de mensen met al het talent. The best of the best. De Topgun van het schoolsysteem.
Ook wijst Visser terecht op de consequenties voor de democratie. ‘Hoogopgeleiden’ stemmen namelijk anders dan ‘laagopgeleiden’. Ook zijn er überhaupt bijna geen ‘laagopgeleiden’ te vinden in de landelijke politiek. In ieder geval niet in de volksvertegenwoordiging. Wat misschien wel verklaart waarom de politiek vaak zo’n empathisch zwart gat lijkt. Te weinig ‘laagopgeleiden’. Dit is op zich geen nieuw inzicht. Sinds Trump werd verkozen in 02016 is de non college educated white male opeens de belangrijkste demografische categorie in het Amerikaanse politieke landschap. In Nederland heeft het fenomeen zelfs een naam: de diplomademocratie. Mark Bovens en Anchrit Wille schreven er in 02010 dit artikel over op Sociale Vraagstukken en in 02014 dit boek.
Het kan ook anders. Voor een Utrechtse scholengroep hebben we een user journey gemaakt van een leerling, Lou genaamd, die in een toekomst leeft waarin cognitieve intelligentie, creatieve intelligentie, manuele intelligentie en emotionele intelligentie evenredig gewaardeerd worden. Zoals gezegd kan je op dit moment alleen een meestertitel behalen als je abstract of creatief kan denken; namelijk een ‘master of science’ of een ‘master of arts’. Maar in deze toekomst kunnen mensen ook een ‘master of craft’ of een ‘master of hearts’ behalen. Denk aan timmermannen, lassers, verplegers, crècheleidsters of coaches, die het meesterschap najagen en hiervoor worden gewaardeerd door hun peers en door de samenleving als geheel.
Uiteraard zijn deze nieuwe leerwegen niet volgepropt met proefschriften en andere cognitieve mambo jambo, maar met praktische meesterproeven en proefhandelingen. Hun meetlat is niet cognitief en/of reflectief, maar is direct af te meten aan het resultaat. Ze moeten er niet over lullen, zoals nu, maar het gewoon laten zien. Daden, geen woorden. Het is een wereld die verschillende soorten talent evenveel waardering geeft en, heel belangrijk, op hun eigen merites beoordeeld. We zien in deze scenario’s altijd een kleinschalige wereld voor ons vol coöperatieve platformen, gilden en kleine onafhankelijke faculteiten. Een wereld waar niet professionaliteit de werkethiek is, maar meesterschap, iets wat je kan nastreven wat je talent ook is en iets wat zich meer richt op vakkennis en kunde dan op gedragscodes.
Mochten jullie denken; lekker utopisch – dan snappen we dat, maar dat is onterecht. Er zijn veel kleine trends, maar ook veel krachtige maatschappelijke onderstromen en technologische verschuivingen die ons naar zo’n toekomst zouden kunnen leiden. Denk aan de verschuiving van Homo Economicus naar Homo Romanticus, waar we hier eerder over schreven. Of denk aan de hedendaagse organisatorische verschuiving van bureaucratie naar platform, waardoor onze werkethiek kan gaan verschuiven van professionaliteit naar meesterschap… We gaan hier binnenkort een keer verder op in.
Voor nu laten we het bij de constatering dat we blij zijn dat iemand in de publieke ruimte het onderwerp zo mooi en goed heeft opgepakt. Laten we hopen dat Vissers artikel het begin is van vele artikelen over dit onderwerp. Oh ja, en laten we het niet meer over ‘hoogopgeleiden’ en ‘laagopgeleiden’ hebben, behalve dan om de framing te bekritiseren.
‘Tea, Earl Grey, Hot’
🥄
Er is overigens ook een ander toekomstscenario denkbaar. Een wereld waarin helemaal geen emotionele en manuele intelligentie meer nodig is. In de serie Star Trek: The Next Generation loopt Captain Picard minstens een keer per show naar een zogenaamde replicator. Dit is een machine in zijn ready room waar hij ‘Tea, Earl Grey, Hot’ tegen zegt, welke vervolgens uit het niets voor hem verschijnt. Het is een klassiek moment in de sciencefiction serie. Huiselijkheid en menselijkheid in het vacuüm tussen de sterren.
Star Trek is een modernistisch Utopia. Het is het futuristische eindpunt van de industriële droom. Een toekomstscenario vol technologische wonderen en ruimteschepen die worden bemand door hoofdelijke types in strakke pakjes die zich verhouden tot grote natuurkundige en filosofische vraagstukken. Het is een toekomstbeeld die is ontdaan van lichamelijkheid of emotionaliteit. En deze hoofdelijkheid wordt het best gesymboliseerd door The Replicator.
Volgens Wikipedia is een replicator een machine die ‘can reconstitute matter and produce everything that is needed out of pure energy’. Manuele intelligentie is in deze toekomst dus totaal uitbesteed. Er is helemaal geen noodzaak meer voor. Alles wat je gemaakt wil hebben wordt stante pede geproduceerd uit pure energie. Manuele intelligentie is een volkomen nutteloze vaardigheid. Dat gezegd, vragen we ons al jaren af wat er met alle ‘laagopgeleiden’ in het Star Trek Universum is gebeurd. Genetisch weg gemanipuleerd? Gedumpt op een verre planeet? Vernietigd in een vergeten klasse-oorlog? We vermoeden een donker geheim in het hart van de serie.
Emotionele intelligentie komt er in Star Trek iets beter vanaf. Zo wordt de sfeer tussen de ongeveer duizend bèta-brein-bemanningsleden van het Star Ship Enterprise in goede banen geleid door counselor Deanna Troi, een ‘half-human, half-Betazoid who has the psionic ability to sense emotions’. Ze zit naast Captain Picard op de brug en ‘leest’ de buitenaardse wezens met wie ze in contact komen. En als er toch een emotioneel probleem opduikt dat Counselor Troi niet kan verhelpen, omdat ze te druk is met de aliens, dan is er ook nog Guinan, een mysterieus karakter dat wordt gespeeld door Whoopi Goldberg. Guinan runt een soort nachtkroeg in het voorste puntje van het schip. Als je bij haar aan de bar gaat zitten weet ze altijd precies het juiste te zeggen.
In veel opzichten is de wereld van Star Trek dus een uitvergroting van onze eigen wereld. Het is een wereld waar vooral cognitieve en creatieve intelligentie wordt gewaardeerd. Creatieve intelligentie wordt in de serie overigens vertegenwoordigd door het karakter Data, een zelfbewuste Android en de meest cognitief intelligente persoon aan boord. Data streeft echter naar menselijkheid en geeft hier invulling aan door zich te werpen op de ‘hogere’ kunsten, zoals klassiek vioolspel. Emotionele intelligentie speelt, zoals gezegd, een kleine rol in Star Trek en manuele intelligentie is zelfs helemaal verdwenen. Star Trek is in die zin de ultieme Moderne droom; een opgeruimde wereld van de geest.
Het beste uit de comments
🧠 Yvonne Zonderdorp deelde in haar reactie op Bewustzijn en het einde van het materialisme (#0003) het interview dat ze in 02014 hield met filosoof en informatie-ethicus Luciano Floridi, die op verzoek van de Europese Commissie onderzoek doet naar de impact van de digitale revolutie op ons denken. Een van de punten die Floridi maakt, is dat de digitale revolutie ervoor zorgt dat we in meervouden, relationeel en non-dualistisch gaan denken in plaats van in tegenstellingen zoals subject en object.
✊🏾 Ilga Minjon vroeg ons hoe we de Chrononauten inclusiever zou kunnen maken, omdat de vele voorbeelden en referenties die we gebruiken vooral wit en mannelijk zijn en ons historisch-futuristisch referentiekader Westers is. Dit is een goed punt. Onze modellen zijn inderdaad eurocentrisch en onze duiding licht bepaalde processen uit en laat andere buiten beeld. Wat überhaupt het probleem van duiding is. Onze historisch-futuristische denkkaders zijn echter niet normatief bedoeld, in tegenstelling tot onze scenario’s – die wel zijn doordrenkt met onze visie op de maatschappij van morgen. Reden daarvoor is simpel; het verleden kunnen we niet veranderen, de toekomst wel. Maar buiten kijf staat dat we nog harder ons best gaan doen om het palet aan voorbeelden en referenties te diversifiëren. Lees hier Ilga’s commentaar en Christiaans reactie.
🛠️ Fred Gardner (de vader van Edwin) schrijft in reactie op Het onzichtbare tweegesprek dat onze wereld vormgeeft (#0004) dat hij als ingenieur vaak een culturele weerstand voelt tegen technologische oplossingen voor duurzaamheidsvraagstukken. Hij heeft het gevoel dat hij al snel verdacht gevonden wordt met z’n technische oplossingen. Los van de dualiteit die we beschreven in de nieuwsbrief vermoeden wij ook dat het misschien iets te maken zou kunnen hebben met het verdwijnen of de marginalisatie van de maakcultuur in Nederland. Edwin schreef aan zijn vader: ‘Ik heb eens een verhaal gehoord over dat als ambachten en manueel vakmanschap (maar ook technologisch vakmanschap) verdwijnen in een cultuur, dat de bevolking ook ongeletterder raakt in het beoordelen van kwaliteit in producten. Dan wordt er niet meer gevoeld aan een stof, of kan men niet inschatten of het stik- of laswerk goed of slecht is. (…) In Nederland zijn de meeste mensen kenniswerkers in de diensteneconomie en hun belangrijkste werkgereedschap is de computer, en velen zijn vervreemd geraakt van hoe onze wereld eigenlijk is gebouwd en wat daarbij komt kijken.’ Lees de hele reactie hier.
Follow up
🦠 In het toekomstscenario de Grote Omdraaiing beschrijven we een toekomstscenario waarin de industrie wordt ontkoppeld van de biosfeer en de mens zich weer emotioneel verbindt aan de biosfeer. In de nieuwsbrief hebben we echter vooral de technologie uitgelicht die dit mogelijk maakt. Maar hoe zou de mens weer verbinding kunnen maken met de natuur? Hoe zou dit in zijn werk kunnen gaan vanuit emotioneel en cultureel perspectief? Hieronder wat aanknopingspunten die op ons pad kwamen.
🍃 Charlotte Du Cann, schrijver en redacteur bij The Dark Mountain Project, schreef het artikel Relearning The Language Of A Lost World op Noēma. Het gaat over taal, de manier van denken en het soort bewustzijn dat nodig is om onszelf weer onderdeel te maken van de levende wereld. En omdat er al veel verloren is, zijn inheemse naties en bevolkingen misschien wel de voornaamste erfgenamen van deze ‘oude’ manier van leven. Zonder ze te romantiseren zouden we veel van ze kunnen leren. Ze kunnen ook een sleutelrol spelen als hoeders van lokale ecosystemen, mits we die aan ze teruggeven. In de VS worden hierin eerste stappen gezet. Natuurreservaten worden teruggegeven aan inheemse naties die het ‘natuurbeheer’ op zich nemen, maar dan wel op basis van inheemse kennis en kunde. Lees er meer over in dit artikel van Jim Robbins op E360, getiteld How Returning Lands to Native Tribes Is Helping Protect Nature.
🐦 Verbinding zoeken met de natuur kan overal en altijd. Zo kwam met de zomerzon ook één van de meest wonderlijke schepsels terug aan de hemel: de gierzwaluw. Dat weten we door een van de mooiste essays die we vorig jaar lazen: Helen Macdonald, The Mysterious Life of Birds Who Never Come Down. Maar als je de verwondering voorbij wil en echt een intieme relatie aan wil gaan met de natuur dan zou je ook, zoals vogelonderzoeker Len Howard deed, je ramen nooit meer dicht kunnen doen en letterlijk gaan samenleven met wilde vogels. In Vogels als huisgenoten beschrijft ze in detail de persoonlijkheden van koolmezen, hun emoties en de relaties die ze met hen opbouwt. Het is een heerlijk inkijkje in de wonderlijke, intelligente en doorvoelde levens van vogels.
👇 In 01966 kwam de BBC op bezoek in Len Howards wonderlijke vogelhuis
Hulde voor de gulle stukken, en de fascinerende zoektocht naar nieuwe midellen. Altijd interessante materie en verbeeldingsrijke vondsten. Kleine correctie wat mij betreft qua Star Trek, waar manuele intelligentie in menig aflevering wordt gewaardeerd, bv in de vorm van boetseren, tuinieren, martial arts, handmatig de schotel aan de romp van de Enterprise dokken, of het ruimteschip als het echt hairy wordt toch liever manueel laten besturen door Picard. Ook emotionele intelligentie komt iedere keer terug in hoe goed men elkaar kent, behandelt, en hoe belangrijk de intuïtie is, maar vooral ook dit: het Star Trek universum toont achter alle technische abracadabra, shiny gadgets en techno-decor vooral een spiritueel intelligent bestaan, en dat is minstens even emo als creatief en cognitief, en wellicht zelfs lichamelijk/manueel. Anyway, I’m a fan.
*modellen
PS Lageropgeleiden in Star Trek bestaan niet meer, want het verschil met hoogopgeleiden is opgeheven. Ieder heeft de kansen gekregen de eigen talenten te vervolmaken, of dat nu als starship captain of barbediende is. Het is een utopie!
Ha Dirk, wij zijn ook fan hoor van Star Trek 🖖🏾
Je geeft interessante voorbeelden, qua manuele intelligentie, maar volgens mij geven die juist aan hoe niet-noodzakelijk het is geworden. Op het manueel repareren van de schotel na zijn het hobbies geworden. Niet minder belangrijk maar wel iets wat je doet voor jezelf, niet voor de gemeenschappelijke zaak. De mensen aan boord van de Enterprise zijn vooral erg thuis in complexe cognitieve materie. Dat is wat hun aanwezigheid aan boord legitimeert, dat ze iets weten van astrofysica, engineering, antropologie of andere analytische zaken. Mijn gevoel was altijd dat niemand aan boord alleen manuele vaardigheden bezat, die kwamen altijd in combinatie met andere meer cognitieve skills – de skills waarvoor ze ook aan boord waren.
Wat betreft emotionele vaardigheden heb je denk ik een goed punt. Misschien is het relatief kalme emotionele en spirituele atmosfeer aan boord wel een teken dat iedereen lekker in zijn vel zit. Maar de kalmte vindt ik ook bedriegend. Het voelt een beetje als Tokio – een meer ordenrlijke, beschaafde, stad zal je niet snel vinden. Toch broeit er daar wat onder de oppervlakte. Stille sociale wateren, diepe psychologische gronden. Heb toch het idee dat emotionele intelligentie niet de afwezigheid van emotie behelst, zoals ik vaak het idee heb met Start Trek, maar eerder het erkennen en kanaliseren van emoties naar persoonlijke groei. Emoties mogen er juist zijn.
Maar goed, ik ga me maar weer eens storten op een binge avondje Next Generation. Wie weet kom ik er dan achter dat je gelijk hebt. PS: Picard, een SS spin-off serie, voelt wel meer gritty en manueel en emotioneel. Meer troebel.
Ik heb het altijd typerend gevonden dat het gezonde Erasmus Project altijd genegeerd heeft dat ‘laaggeschoolden’ dezelfde behoefte en kansen niet gehonoreerd krijgen. Een situatie die wat de EU betreft het tegendeel van positief is. Gezien de structuren die binnen de EU en contemporain denken gelden. Is dat even irrationeel als kwalijk als voorlopig onveranderlijk.
Ha Fons, lees ook dit stuk van vandaag, sluit aan op jouw opmerking over de erasmusbeurs: https://decorrespondent.nl/12466/25-verhalen-uit-het-onderwijs-waar-je-boos-van-wordt/755562065984-0a78a154?pk_campaign=daily